
Bomen, gras, struiken en ander groen spelen een belangrijke rol bij een klimaatbestendige inrichting. Groen biedt veel kansen om wateroverlast te verminderen, gebieden te verkoelen en droogte tegen te gaan. De Basiskaart Groen en Grijs laat per buurt zien hoeveel procent bestaat uit bomen, uit laag groen en uit grijs. Binnen de buurt geeft de kaart een uitsplitsing tussen onder meer openbaar en niet-openbaar terrein. De kaart kan een hulpmiddel zijn als je bijvoorbeeld je gemeente wilt vergroenen. De kaart geeft vooral inzichten voor stedelijk gebied.
Waarom is groen belangrijk voor klimaatadaptatie?
Verstening maakt steden extra kwetsbaar voor de gevolgen van extreme regenbuien, droogte en hoge temperaturen. Want door verstening kan neerslag maar beperkt in de bodem infiltreren, wat tot droogte én wateroverlast kan leiden. Daarnaast kan op warme dagen de gevoelstemperatuur door het vele steen op sommige plekken erg hoog worden. Door een gebied te vergroenen, zorg je ervoor dat het water juist vrij in de bodem kan infiltreren, bomen en planten water kunnen opnemen en het vervolgens verdampen of het grondwater ermee aanvullen. Daarnaast draagt groen niet alleen bij aan klimaatadaptatie, het versterkt ook de leefbaarheid en biodiversiteit.
Wat zit er in de basiskaart groen?
De basiskaart brengt voor heel Nederland het groen en grijs in kaart voor het jaar 2020. Per buurt worden de volgende groenkenmerken onderscheiden:
- % bomen (boomkroon en het gebied eronder)
- % laag groen (gras, struiken)
- % grijs (stenen, verharding, kale grond, zandverstuiving)
Deze groenkenmerken geven inzicht in hoe groen een buurt is, maar het kan ook interessant zijn om te zien waar het groen zit: zit het bijvoorbeeld vooral in het openbare gebied of in het niet-openbare gebied? Daarom maakt de basiskaart onderscheid tussen verschillende type functionele gebieden:
- Openbaar gebied
- Niet-openbaar gebied
- Daken
- Water
- In transitie
- Overig
- Agrarisch gebied (niet meegenomen in groenanalyse)
Deze indeling in functionele gebieden is op heel Nederland toegepast op basis van een methodiek die gebruik maakt van openbare basisregistraties.
Op de kaart hieronder staan de stappen voor het onderscheiden van groenkenmerken en de indeling in functionele gebieden weergegeven. In de luchtfoto links kunnen verschillende 'groenkenmerken' worden onderscheiden: bomen, grijs en laag groen. Vervolgens kunnen deze kenmerken per type functioneel gebied worden ingedeeld en berekend. In de kaarten binnen dit kaartverhaal worden de resultaten van deze analyse op buurtniveau getoond. Agrarisch gebieden worden niet meegenomen in de groenanalyse: de aard van het gebruik van deze gebieden (vooral de oogst) maakt dat het lastig is uitspraken te doen over deze gebieden.
Hoe meten we groen en verstening?
Om te bepalen of een plek in Nederland versteend of vergroend is, maken we gebruik van luchtfoto’s van Nederland uit de zomer. Deze luchtfoto’s zijn jaarlijks beschikbaar en worden ingemeten tussen mei en september en hebben een ruimtelijke resolutie van 25 bij 25 centimeter, wat betekent dat er zestien metingen zijn per vierkante meter. Verder geven de foto’s aan hoeveel infraroodstraling er gereflecteerd wordt, wat een belangrijke indicator is voor groen. Want hoe meer infraroodstraling er ergens weerkaatst wordt, hoe meer fotosynthese daar plaatsvindt. En als er ergens fotosynthese plaatsvindt, dan weten we dat daar vegetatie groeit. Daarnaast kunnen we met deze foto’s de hoogte van alle objecten berekenen, en daarmee ook de hoogte van het groen. Daardoor kunnen we laag groen, zoals struiken en gras, onderscheiden van bomen. Bij bomen worden de kruinen gemeten, niet wat eronder zit. De foto’s zeggen dus niets over de grond onder de boomkruin: die kan versteend zijn of groen. Wil je meer weten over de methode en de berekeningen op basis van de luchtfoto’s? Lees dan de technische toelichting .
Wat kun je met deze informatie?
De kaart laat tot in detail zien hoe groen een buurt is. Partijen met groene ambities kunnen de kaart daarom heel concreet inzetten. Een paar voorbeelden:
- Je kunt de kaart inzetten om het percentage verstening te verminderen.
- De kaart kan een hulpmiddel zijn als je het aantal groene daken wilt uitbreiden
- De kaart is ook handig als je erachter wilt komen waar de grootste opgave ligt
- Je kunt de kaart gebruiken als startpunt om de hoeveelheid groen te monitoren
De kaart is landelijk beschikbaar maar geeft vooral inzichten voor stedelijk gebied: in landelijk gebied zijn de uitkomsten minder bruikbaar voor agrarisch gebied omdat een gewas ook net geoogst kan zijn op het moment van inwinning van de luchtfoto.
Startpunt voor monitoring
Wil je de hoeveelheid groen en grijs in je gemeente bijvoorbeeld jaarlijks gaan monitoren? Dan kan deze kaart daarvoor een interessant startpunt zijn. De kaart maakt gebruik van openbare bronnen die jaarlijks beschikbaar komen. Het voornemen is om deze kaart dan ook jaarlijks te actualiseren. Deze jaarlijkse actualisatie maakt jaarlijkse veranderingen op buurtniveau inzichtelijk. Dat biedt verschillende mogelijkheden:
- Stel je concrete doelen om te vergroenen? Dan kun je deze doelen jaarlijks monitoren.
- Je kunt de ontwikkelingen van soortgelijke gemeenten met elkaar vergelijken. Daarmee kan een monitor landelijk inzicht bieden in de ontwikkelingen op het gebied van vergroening. Hetzelfde kan met soortgelijke buurten.
- Een monitor laat zien welke buurten het sterkst vergroenen. Door te analyseren wat hier speelt, kun je erachter komen welke maatregelen het beste werken