Door klimaatverandering stijgt de zeespiegel en neemt de neerslag (met name in de winter) toe. Zonder aanvullende inspanning zou klimaatverandering er voor zorgen dat de kans op overstroming toeneemt. Deze kaart toont hoeveel de waterstanden tot 2050 kunnen stijgen bij een hoogwatersituatie. De snelheid van de zeespiegelstijging is onzeker. In de KNMI’14 scenario’s voor 2050 loopt dit uiteen van 15-40 cm zeespiegelstijging voor de Noordzeekust. Voor deze kaart is de gemiddelde waarde vanuit het WH-scenario gehanteerd. Dit is het warme scenario met droge zomers en natte winters.
Zijn onze dijken voorbereid op klimaatverandering?
In het Nederlandse waterveiligheidsbeleid is rekening gehouden met klimaatverandering door de belasting op de dijk voor hoge waterstanden elke 6 tot 12 jaar te beoordelen. Waterkeringen worden sinds 1 januari 2017 beoordeeld op basis van normen, in termen van overstromingskansen: bijvoorbeeld eens per 100.000 jaar per dijktraject. In deze normering is het effect van verwachte klimaatverandering opgenomen. Op plekken waar klimaatverandering leidt tot hogere waterstanden worden maatregelen getroffen om de dijken veilig te houden.
Wat zie je op de kaart?
Op de kaart wordt het verschil in waterstand bij een en dezelfde terugkeertijd (1:1000) in beeld gebracht tussen nu en 2050 op basis van het KNMI WH-scenario. Het doel is inzicht te geven in het effect van klimaatverandering. De waterstand is een vrij simpele benadering om veiligheid in beeld te brengen. De KNMI’14-scenario’s worden door Rijkswaterstaat vertaald naar waterbewegingsmodellen voor gebruik in beleidsinstrumenten en ontwerpinstrumenten. Het Hydra-instrumentarium vertaalt de scenario’s naar effecten op waterstand, golfhoogte, oploop op waterkeringen.
Op de kaart is zichtbaar dat de waterstanden niet overal evenveel stijgen door klimaatverandering. Dit komt door de invloed van zeespiegelstijging en neerslag. In de meren en benedenrivieren zorgt vooral meer neerslag tot stijging van de waterstanden. Bij de kust speelt zeespiegelstijging een rol.
De huidige uitkomsten voor de rivierensystemen zijn gebaseerd op nieuwe berekeningen van de waterbeweging gemaakt met het Nationaal Water Model en het Hydra-instrumentarium dat hierin is geïntegreerd. Voor de meren, kust en estuaria zijn de uitkomsten gebaseerd op het huidige Hydra-instrumentarium en waterstandsberekeningen uit de periode 2006 t/m 2012. De KNMI ‘14 scenario’s zijn toegevoegd aan het Wettelijk BeoordelingsInstrument (WBI2017) voor deze uitkomsten. De totaalkaart is opgebouwd uit verschillende onderdelen met hun eigen referentiejaren voor de huidige situatie: rivieren en meren (2015), Oosterschelde (2011) en kust (2017).
Wat kun je met deze informatie?
Het doel van de kaart is om inzicht te geven in potentiële waterstand stijging door klimaatverandering op rivieren, zee en meren. Wat dit voor gevolgen heeft voor de veiligheid van de keringen is met deze kaart niet te zeggen. Hiervoor heb je meer kennis nodig van de waterkering. Het onderzoeken van de veiligheid is de verantwoordelijkheid van de keringbeheerders. Hiervoor wordt onder andere het Wettelijk Beoordelings Instrumentarium (WBI) gebruikt. Het berekenen van effecten van klimaatverandering op de veiligheid van de dijken vraagt veel extra gegevens. Naast waterstanden moet je bijvoorbeeld ook de golfhoogte door wind onderzoeken. In wind gedreven systemen zoals de kust, meren en estuaria werkt een verandering van de waterstand meer dan dubbel door op de hoogte van de waterkering. Door de hogere waterstand worden golven minder gebroken en lopen dus hogere golven op de dijk. Bij waterkeringen zijn hiervoor vaak lokale golf verlagende maatregelen genomen. Voor een effect op dijkhoogte moet de invoer van alle waterkeringen worden opgenomen. Dit samenspel kan dus alleen in beeld gebracht worden door de waterkering inclusief voorlanden en dammen precies te modelleren.