Nieuwe waterveiligheidsnormering: een juridische invalshoek

Door vragen uit de praktijk te onderzoeken, lichten wij de ´building blocks´ uit die het recht biedt om de waterveiligheid te verbeteren.

Het team van de Universiteit Utrecht werkt in het All-Risk programma aan de juridische aspecten van implementatie van dijkversterkingsprojecten. Van links naar rechts: Willemijn v. Doorn-Hoekveld, Monica Lanz, Herman Kasper Gilissen, Frank Groothuijse,and Marleen v. Rijswick.

Hoe het allemaal begon. Lulea (Zweden), 2015, midzomer. Een mail van Matthijs Kok, nu de coördinator van het All-Risk onderzoeksprogramma, tijdens een consortiumbijeenkomst van een Europees project (STARFLOOD). Of wij naar de wijziging van de Waterwet wilden kijken. Een gezamenlijke reactie volgde, waarvan de grote lijnen zichtbaar waren in een gewijzigd voorstel van wet. De nieuwe veiligheidsnormering werd vervolgens in 2017 van kracht, met massa’s vragen en onduidelijkheden voor de praktijk tot gevolg. Dat wij zouden proberen ons (zij het geringe) steentje bij te dragen bij de implementatie van deze normering leek ons niet meer dan logisch! In deze storyline komt een aantal juridische vragen en aspecten aan bod die voorkomen bij de implementatie van de nieuwe normen voor waterveiligheid, aansprakelijkheid en innovaties in de hoogwaterbescherming.

 

 

 

Wat als er iets mis gaat?

Zal de aansprakelijkheid toenemen met de nieuwe normering?

De wettelijke verantwoordelijkheid van waterschappen kan toenemen doordat de mogelijke uitzonderingen nu beperkt zijn in de Omgevingswet. Bij eventuele toekomstige dijkdoorbraken moeten de verantwoordelijke waterschappen aantonen dat ze voldoen aan de nieuwe risiconormen of zich kunnen beroepen op een van de wettelijke uitzonderingsgronden, anders zouden ze aansprakelijk kunnen worden gesteld voor eventuele schade.

In geval van een overstroming biedt de Wet tegemoetkoming schade bij rampen in sommige gevallen een oplossing voor de vergoeding van schade. Als sprake is van omstandigheden die opgenomen zijn in de wet, kan voor een overstroming een specifieke regeling voor het vergoeden van schade worden opgesteld. Die regeling kan alleen worden ingezet als de schade is veroorzaakt door een calamiteit waarvoor een verzekering of andere vergoeding niet mogelijk is. Overstromingsschade valt onder de werkingssfeer van deze wet, aangezien zoetwateroverstromingen als ramp worden aangemerkt en het verzekeren van overstromingsschade nog niet (op grote schaal) mogelijk is. De wet bepaalt de kring van gedupeerden en welke schade voor gedeeltelijke vergoeding in aanmerking komt. Voor elke (overstromings-)ramp moet dus een specifieke regeling worden vastgesteld waarin de details voor de compensatie worden uitgewerkt. Wordt er geen regeling opgesteld, dan is compensatie niet mogelijk.  

Wat te doen met innovatieve projecten?

In de Omgevingswet wordt de noodzaak erkend om waterveiligheid in evenwicht te brengen met andere maatschappelijke behoeften. Dit perspectief van geïntegreerd overstromingsrisicobeheer vereist vaak innovatieve en pilot-oplossingen. Enkele van deze projecten worden ook bestudeerd in het All-Risk programma, zoals de  Dubbele dijk  en de  Brede Groene dijk  (zie foto's hieronder). Het huidige recht geeft niet altijd duidelijk antwoord op vragen die in de praktijk bestaan, maar dit staat de realisatie van een dergelijke innovatie meestal niet in de weg.

Vragen die bij dergelijke projecten ontstaan zijn bijvoorbeeld welke instantie verantwoordelijk is bij de aanleg van een kering of wie verantwoordelijk is voor beheer/ onderhoud en wie eventuele aansprakelijkheid draagt (Dubbele dijk). Ook integratie met andere wetgeving, zoals natuurbeschermingswetgeving, speelt een rol (Brede Groene dijk).

Resterende uitdagingen

Ondanks ons enthousiasme zien we dat vaak – en achteraf blijkt onnodig – met angst naar juristen worden gekeken. De wet- en regelgeving wordt gezien als een belemmering terwijl bij nader inzien veel meer mogelijk lijkt, zoals ook blijkt uit het Dubbele Dijk project voor de vragen met betrekking tot verantwoordelijkheden van verschillende overheidspartijen en uit het project Brede Groene Dijk, waar de wet flexibeler bleek dan verwacht. Onder de Omgevingswet zal dat niet anders zijn. Wij hopen bij veel innovaties betrokken te blijven en daarmee de mogelijkheden en randvoorwaarden die de wet biedt te benadrukken om op die manier waterschappen te helpen bij hun innovaties op het gebied van waterveiligheid.

In ons vakgebied, en zeker op het gebied van innovatieve waterprojecten, blijkt dat de vragen uit de praktijk niet op voorhand te achterhalen zijn. Voor ons werk en de ontwikkeling van ons rechtsgebied zijn we afhankelijk van praktische vragen. Binnen All-Risk hebben we op deze manier al een bijdrage kunnen leveren aan verschillende projecten (zie enkele publicaties hieronder) en we hopen dat deze manier van samenwerken tot veel goede resultaten zal leiden.

Meer lezen?

Deze storyline is gebaseerd op de volgende open access publicaties:

Dankwoord

Dit werk maakt deel uit van het Perspectief onderzoeksprogramma All-Risk met projectnummer P15-21, dat wordt gefinancierd door NWO-domein Toegepaste en Technische Wetenschappen. Wij danken Arjan Dane van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Irina Mak van het communicatiebureau van de Faculteit Recht, Economie en Bestuur van de Universiteit Utrecht, Wim Kanning en Juliette Cortes van de All-Risk redactie en Marleen van Rijswick van het Utrecht Centre for Water, Oceans and Sustainability Law (Universiteit Utrecht) en All-Risk voor hun inbreng bij deze verhaallijn.

All-Risk programma website

Het team van de Universiteit Utrecht werkt in het All-Risk programma aan de juridische aspecten van implementatie van dijkversterkingsprojecten. Van links naar rechts: Willemijn v. Doorn-Hoekveld, Monica Lanz, Herman Kasper Gilissen, Frank Groothuijse,and Marleen v. Rijswick.