Boswachter speurtocht Groote Zand
Op stap met boswachter Bo
Informatie
Tijdens deze speurtocht bekijk je het Groote Zand door de ogen van boswachter Bo. Doe de opdrachten en ontdek hoeveel jij al weet over de planten en dieren die hier leven. De speurtocht is geschikt voor kinderen van ca. 6 tot 12 jaar. Maar ook je (groot)ouders kunnen nog wel wat leren over de natuur, dus neem ze mee op deze leuke en leerzame tocht. Je hoeft niet alle opdrachten te doen, maar het mag wel. De filmpjes kun je onderweg of later thuis bekijken. Zo ontdek je nóg meer over de natuur.
- Startpunt: De speurtocht begint op de parkeerplaats van Herinneringscentrum Kamp Westerbork, Oosthalen 8 in Hooghalen.
- Lengte route: 3,1 km.
- GPS startpunt: 52°55'18.6"N 6°34'15.5"E ( route via Google maps )
- Klik op de ‘i’ in de foto’s voor meer informatie en antwoorden.
- Klik op het kompasrondje rechtsboven in de kaart om te zien waar je precies bent (dat is je locatie). Bij slecht weer of dichte mist kan het lastig zijn om de exacte gps-locaties te bepalen.
- Neem een loepje, spiegeltje en verrekijker mee om de speurtocht nóg leuker te maken. Iets om op te zitten als het nat is, is ook handig.
- Begaanbaarheid paden: De route is het hele jaar goed te lopen, maar doe wel stevige schoenen aan; die draagt Bo de boswachter ook.
- Honden mogen helaas niet mee, omdat er schapen en runderen lopen in dit gebied.
Speurtocht
Volg boswachter Bo op het Groote Zand
- Je gaat vandaag naar het Groote Zand, dat is een groot heidegebied. Onderweg kom je ook door het bos. Boswachter Bo leert je van alles over bomen, planten en dieren die hier leven. Elk seizoen zijn er andere dingen te zien. Zo vliegen vlinders in de lente en zomer. Paddenstoelen vind je vooral in de herfst. Daarom kan je niet in elk seizoen alle opdrachten doen. Zo heb je meteen een goede reden om de route nog eens te lopen 😊.
Maak een foto van je mooiste vondsten en deel ze met je vrienden.
Start
Als je bij de doorgaande weg staat, met je rug naar de parkeerplaats, loop je langs het fietspad een klein stukje naar rechts. Steek op de kruising (linksaf) de weg over. Goed uitkijken, het is een drukke weg! Volg het brede zandpad rechtdoor.
1. Eikels
Vandaag laat boswachter Bo je zien wat er allemaal in het bos leeft. Zelfs als je denkt dat er niets te zien is, is er eigenlijk een heleboel te zien. Geluiden zijn ook belangrijk, vaak hoor je dieren eerder dan dat je ze ziet. Bo zoekt hier altijd een paar dopjes van eikels, daar kan je goed op fluiten. Handig als je onderweg iemand kwijt raakt, zo kan je elkaar weer vinden.
Opdracht: Zoek een mooie dop van een eikel. Leg je duimen over de holte van de eikeldop. Houd aan de bovenkant een klein v-tje open. Zet je lippen tegen de knokkels van je duimen en blazen maar. Misschien moet je een beetje oefenen, Bo kon het ook niet meteen.
Opdracht: Neem een paar eikels mee naar huis en laat daar je eigen eikenboom groeien.
2. Sporen in het zand
Nog een klein eindje rechtdoor en dan het eerste pad links nemen.
In (los) zand zijn sporen van mensen en dieren heel goed te zien. Boswachter Bo speurt hier dan ook altijd goed de grond af naar pootafdrukken van vos en das, want die leven hier in het bos. Vaak ziet Bo ook heel andere sporen.
Opdracht: Zie jij sporen die dieren hebben achtergelaten? Weet je hun naam? Zie je sporen van mensen? Welke zijn dat?
3. Zwervende keien
Bijna aan het eind van deze rij stenen volg je het pad aan je linkerhand.
In Drenthe liggen veel stenen. We noemen ze zwerfkeien omdat ze duizenden jaren geleden door een heel dikke laag ijs uit het noorden naar Nederland zijn geschoven. De stenen aan de linkerkant heeft Bo hier neergelegd zodat auto’s niet per ongeluk het natuurgebied in kunnen rijden. Bo springt hier altijd even van steen naar steen, gewoon omdat het leuk is.
Opdracht: Spring van steen naar steen zonder de grond te raken. Lukt dat? En kan jij zo’n steen optillen?
Meer weten over zwerfstenen? Bekijk het filmpje
4. Heide
Volg dit smalle pad.
Aan beide kanten van dit smalle pad groeit heide. Dat zijn die kleine struikjes. In de zomer kleurt het mooi paars. Bo kijkt hier dan altijd of er vlinders, bijen en libellen vliegen. Veel verschillende insecten is goed voor de natuur. Deze insecten doen geen mens kwaad. Soms zie je niets vliegen. Maar als je goed luistert hoor je de bijen zoemen rond de paarse bloemen. Die zijn dan op zoek naar eten. In de winter ziet de heide er dood uit, toch is dat niet zo. Zodra het mooi weer wordt, begint de heide weer te groeien. In de herfst zitten er vaak spinnenwebben tussen.
Opdracht: Zie jij insecten vliegen boven de heide? Weet je welke insecten het zijn? Zie je spinnenwebben? Zijn het er veel?
5. Grote plas
Volg dit smalle pad nog een klein stukje rechtdoor.
Aan de linkerkant zie je in de verte een grote plas liggen. Boswachter Bo kijkt altijd met de verrekijker of er vogels zitten. Heb je een verrekijker mee? Kijk dan eens goed of je zelf vogels bij de plas ziet. Op de kaart staat de naam van deze plas.
Opdracht: Kijk op de kaart hoe deze plas heet. Heb je een idee waarom de plas zo genoemd wordt?
6. De lariks
Op de volgende kruising ga je rechtsaf.
In het bos staan 3 soorten naaldbomen. Die heten zo omdat ze naaldvormige bladeren hebben. De 3 soorten zijn: spar, lariks en den. Boswachter Bo kent een ezelsbruggetje om te onthouden welke soort naaldboom het is. Vandaag leer je ze alle 3 kennen. We beginnen met de lariks. Bekijk de naalden van de bomen die hier naast het pad staan….
Lariks begint met een ‘L’. Dat is de ‘L’ van legio. Legio betekent ‘veel’. Uit een takje van een lariks groeien ‘veel’ naalden in groepjes bij elkaar.
In de herfst kleuren de naalden van de lariks mooi geeloranje. Daarna vallen ze op de grond, net als andere bladeren. Als je in de herfst in een lariksbos loopt, is het net alsof het sneeuwt. Supergaaf om te zien!
Bekijk de takjes van deze naaldbomen goed. Zie je dat er veel naalden in groepjes bij elkaar staan?
7. Fladderende vlinders
Je loopt nu op een breed zandpad.
In de zomer blijft Bo hier altijd even staan speuren, op zoek naar vlinders. Vlinders houden van zonnige plekjes met niet veel wind. Daarom vliegen ze hier graag rond. Je kunt de bloemen afspeuren, maar kijk ook eens goed omhoog. Er zijn ook vlinders die graag rond boomtoppen vliegen. Soms zie je vlinders drinken bij een plasje op het zandpad.
Blijf even staan en kijk goed om je heen. Speur de bloemen en boomtoppen af. Zie jij vlinders vliegen? Kan je een leuke naam voor de vlinder bedenken?
Wil je alles weten over vlinders? Bekijk dan thuis eens rustig dit filmpje.
8. Paddenstoel, zwam of schimmel
Blijf het pad rechtdoor volgen.
In de herfst staan hier veel paddenstoelen. Boswachter Bo heeft het altijd over zwammen. Eigenlijk leeft de zwam (of schimmel) onder de grond of in een boom, als heel dunne draden. Deze draden kunnen kilometers lang zijn. Boven de grond worden de uitlopers van de zwam een paddenstoel. Bo noemt dat het vruchtlichaam (net als een appel). Paddenstoelen zijn er in heel veel kleuren en soorten. Als je ze wilt leren kennen, is het handig om eerst te kijken of het een gaatjeszwam of plaatjeszwam is. Er zijn ook buikzwammen, die hebben geen steel maar staan als een soort bolletje meteen op de grond.
Opdracht: Zoek een mooie paddenstoel met een grote hoed. Houdt het spiegeltje vlak bij de steel, onder de hoed. Beweeg een beetje heen en weer totdat je de onderkant goed ziet. Zie je héél kleine gaatjes? Dan is het een gaatjeszwam. Zie je allemaal plaatjes? Dan is het een plaatjeszwam.
Meer leren over paddenstoelen? Kijk dit fimpje.
Je kunt thuis het hele jaar zelf schimmels kweken. Wil je weten hoe? Kijk op Roeg TV .
9. Ver kijken
Nog een eindje rechtdoor en op de volgende kruising ga je linksaf.
Bo zegt altijd ‘Als je stil staat, zie je meer’. En dat klopt ook. Ga hier maar eens stil staan en kijk links van het pad, tussen de bomen door. Je kunt hier heel ver kijken. Pak je verrekijker als je die bij je hebt.
Als je een poosje stil staat, val je voor dieren minder op. Als je beweegt, zien ze je veel eerder. Speur goed over het open veld, gebruik ook je oren. Zie je wat vliegen? Speur ook goed langs de randen van het bos. Roofvogels zitten daar vaak uit te kijken over het veld. Zodra ze een muis zien, vliegen ze er snel naartoe. Als het kouder is hoor je misschien groepen ganzen overvliegen op zoek naar eten.
Opdracht: Speur over het open veld. Als je geen verrekijker hebt, houd dan je handen als een verrekijker voor je ogen. Zo kan je makkelijker speuren. Zie je vogels vliegen? Hoor je vogels in de lucht? Zie je een roofvogel?
Wil je weten hoe een groep overvliegende brandganzen klinkt? Klik op het filmpje.
10. Lekker snoepen
Je blijft dit pad rechtdoor volgen.
Boswachter Bo stopt hier aan het eind van de zomer altijd om van de bramen te snoepen. Ze staan aan de rechterkant van het pad. De rode bramen zijn niet lekker, die zijn nog niet rijp. De donkere zijn lekker zoet. Bo plukt altijd alleen de bramen die boven de knie groeien. Over bramen die lager groeien kunnen honden en vossen heen plassen. Die wil je niet eten.
Kijk wel goed uit voor de stekels, die voelen niet fijn. Die stekels zorgen er voor dat kleine vogeltjes zich graag in braamstruiken verstoppen. Dan kunnen grotere roofdieren er niet bij.
Opdracht: Als de bramen rijp zijn, snoep er dan lekker van. Laat altijd wat achter voor de vogels. Jij kunt naar de winkel voor eten, maar dat kunnen de vogels niet 😉.
Thuis kan je van bramen lekkere fruit-ijsblokjes maken. Zijn er geen bramen, dan kan je ander fruit zoals aardbeien, kersen of aalbessen gebruiken. Braam fruit-ijsblokjes maken
11. Plassen en piepen
Je loopt straks rechtdoor, maar wacht nog even…
Wacht even voordat je het vee rooster overgaat. Hier ligt meestal een plas water op het pad. Het regenwater zakt hier maar héél langzaam de grond in. Bij zo’n plas komen veel verschillende dieren drinken. Vogels, reeën, vossen, dassen maar ook honden drinken er graag uit. Ze laten dan pootafdrukken achter. Boswachter Bo speurt altijd even naar bijzondere pootafdrukken langs de rand van de plas. Zo weet je wie er in het bos woont zonder dat je de bewoners zelf ziet. Heel handig.
Opdracht: Kijk of je pootafdrukken van dieren ziet. Weet je hoe deze dieren heten? Zie je ook sporen van mensen, zoals schoenafdrukken? Speur goed rond de hele plas.
Je loopt hier (en straks nog een keer) over een vee rooster. Het rooster zorgt ervoor dat schapen en runderen niet kunnen ontsnappen. Zij durven niet over het rooster te lopen. Zet je voeten goed recht neer en je kan er veilig overheen. Maar als je een muisje bent met hele kleine pootjes, dan kan je makkelijk door het rooster vallen. Dan zit je eronder opgesloten… of niet?
Opdracht: Boswachter Bo heeft iets slims bedacht zodat die muisjes en andere kleine diertjes eruit kunnen komen. Kan jij zien welk trucje de boswachter hiervoor heeft bedacht? Slim hè!
12. Loeien en mekkeren
Dit pad volg je een eindje rechtdoor.
Je weet al dat je nu vee tegen kunt komen. Op het Groote Zand lopen schapen en Schotse hooglanders. Dat zijn grote bruine runderen. Ze doen niets, maar Bo houdt wel afstand en loopt altijd met een boog om ze heen. Vooral als er jonge kalfjes bij zijn. De vader en moeder beschermen hun kalfjes, dus wees dan extra voorzichtig.
Dieren lopen, net als mensen, graag over paadjes. Dikke kans dat je dan ook dikke vlaaien (zo noemen ze de drollen van runderen) op het pad ziet liggen. Bo kijkt altijd naar deze vlaaien, je kan er heel goed aan zien of een vlaai vers is of al ouder. Dan weet je of het lang of kort geleden is dat hier een Schotse hooglander heeft gelopen. Als je dit een beetje oefent, word je net zo’n goede spoorzoeker als Bo.
In de lente en de zomer zitten er vaak insecten op de vlaaien, sommigen leggen er eitjes in en anderen smullen er van. Gelukkig hoeven wij dat niet te doen 😊.
Opdracht: Kijk op het pad goed naar de vlaaien van de Schotse hooglanders. Kan jij ontdekken of ze vers of al oud zijn? Zie je insecten op de vlaaien? Bekijk de foto’s voor tips.
Opdracht: Kijk goed om je heen. Zie je ergens Schotse hooglanders of schapen lopen? Soms moet je heel goed speuren voordat je ze ziet.
13. Tamme kastanjes
Nog een klein eindje rechtdoor en dan ga je op de splitsing rechtsaf.
In de herfst zoekt Bo bij deze boom altijd een paar tamme kastanjes. Rare naam eigenlijk, want de bolster (waar de kastanjes in zitten) is helemaal niet zo tam. Daar zitten flinke stekels aan. Tamme kastanjes kan je rauw eten. Ze zijn eetbaar als ze op de grond liggen, dan zijn ze rijp. Haal de harde schil en het bruine velletje eraf en je kan ze eten. Maar veel lekkerder is het als je ze in de koekenpan poft. Op internet staan makkelijke recepten die superlekker zijn! Neem een paar mee naar huis, maar laat ook wat achter voor de dieren.
Opdracht: Je hebt geen kastanjes nodig om de boom te herkennen. Kijk goed naar de bladeren en onthoud dit. Straks kom je nog een keer langs een tamme kastanje, die kan je dan herkennen aan de bladeren aan de boom of op de grond.
Opdracht: Vanaf deze boom volg je het pad nog een klein eindje en dan sla je op de splitsing rechtsaf. Hoeveel stappen is het tot aan de splitsing?
14. Sssst, wat hoor ik?
Dit pad blijf je rechtdoor volgen en op de t-splitsing ga je rechtsaf.
Bo gaat hier altijd even lekker tegen de boom aan zitten om te luisteren en rond te kijken. Omdat veel dieren schuw zijn, zie je ze niet zo snel. Door héél goed te luisteren, kan je ze vaak wel horen. Ze lopen, knagen, krabbelen, vliegen, waarschuwen elkaar en dat maakt meestal geluid. Ook al zie je ze niet, je weet dan wel dat ze er zijn.
Opdracht: Ga met je rug tegen de boom zitten en doe je ogen dicht. Luister een paar minuten zonder te praten. Wat hoor je? Waar komt het geluid vandaan? Heb je het geluid herkend? Kan je het geluid nadoen? Welk dier (of mens) kan het zijn?
Luister hier naar geluid van Bonte specht en Buizerd
15. Lekker windje?
Je loopt straks dit pad nog wat verder door.
Zo, eindelijk een bankje om even bij te komen. Je bent al over de helft van de speurtocht. Ga lekker zitten en neem wat eten en drinken. Neem je wel je afval weer mee naar huis? Anders kunnen dieren ziek worden of vast komen te zitten.
Bo de boswachter wil altijd weten waar de wind vandaan komt. Dieren kunnen namelijk heel goed ruiken. Wil je die dieren niet verjagen en wil je zorgen dat je dichterbij kunt komen? Zorg dan dat de wind niet van jou naar de dieren waait. Want dan hebben ze je allang geroken en vluchten ze weg voordat je ze gezien hebt.
Opdracht: Blijf even op het bankje zitten. Maak je wijsvinger nat, doe je ogen dicht en steek de natte wijsvinger in de lucht. (Als het hard waait heb je dit trucje niet nodig, maar als het bijna windstil is, is dit heel handig).
Kan je nu voelen waar de wind vandaan komt? Die kant van je vinger wordt wat kouder dan de rest van je vinger. Weet je hoe de windrichting heet waar nu de wind vandaan komt?
16. Vliegen
Volg het pad tot het veerooster.
Aan de rechterkant zie je in de verte een grote waterplas. Bo speurt hier altijd met de verrekijker naar watervogels. Dat zijn vogels die op of bij het water leven zoals eenden en ganzen. Soms zie je alleen een kontje boven het water uitsteken, dan duikt de vogel met de kop onder water op zoek naar eten. Dat is grappig om te zien.
Soms zie je de watervogels niet, maar hoor je ze wel. Bo luistert dan ook héél goed.
Opdracht: Speur de plas goed af met de verrekijker. Als je die niet hebt, maak je met je handen een soort brilletje. Houd die voor je ogen en je ziet een stuk beter in de verte. Zie je vogels zitten? Hoor je ze?
Als er op de plas niets te zien is, kijk dan eens goed langs het pad. Hier staan vaak distels, dat zijn stekelige planten met mooie paarse bloemen (in de zomer). Als deze bloemen zijn uitgebloeid, maakt de plant zaad. Dat zit vast aan heel lichte pluisjes. Zo kan de wind de zaden makkelijk meenemen en verspreiden. Soms zie je vogels op de pluizen zitten, zij eten de kleine zaadjes op. Die vinden ze heel lekker.
Opdracht: Kijk om je heen of je uitgebloeide distels (planten) ziet met pluisjes erin. Als je niet weet hoe dat eruit ziet, bekijk dan de foto’s hieronder. Pak heel voorzichtig een paar pluisjes. Goed uitkijken want de plant heeft stekels! Houd een pluisje zo hoog mogelijk boven je hoofd en laat het dan voorzichtig los. Hoe ver neemt de wind het pluisje mee? Doe een wedstrijdje met je (groot)ouders, broer of zus. Welk pluisje komt het verst? Laat ook wat pluis achter voor andere kinderen én voor de vogels.
17. Weet je het nog?
Straks ga je over het vee rooster en dan rechtsaf.
Bo de boswachter zegt altijd dat het goed is om dingen te herhalen. Zo kan je ze beter onthouden. Weet jij het nog? Het verhaal van de paddenstoelen? De plaatjes en de gaatjes? In de herfst staan hier vaak paddenstoelen, bekijk ze nog maar eens goed. Sommige paddenstoelen zijn giftig, daarom kan je beter alleen met je ogen kijken.
En heb je net die grote boom gezien? Heb je gezien wat voor bladeren deze heeft? Weet je de naam nog?
Opdracht: Kijk goed om je heen, staan er paddenstoelen? Bekijk voorzichtig de onderkant. Wat zie je? Misschien zijn het al hele oude paddenstoelen en herken je ze niet meer (bekijk de foto’s hieronder maar eens).
Opdracht: Bekijk de boom waar je net langs liep nog eens goed. Weet je de naam van deze boom nog?
18. Hekken en bordjes
Meteen na het vee rooster ga je rechtsaf. Maar wacht nog héél even….
Bo heeft hier een vreemd hek gezet, vlak voordat je het vee rooster overgaat. Dit hek zorgt ervoor dat mensen niet zomaar het Groote Zand op kunnen crossen met een fiets of brommer. Ze moeten nu wel stoppen, lezen het bord en weten dat ze hier alleen mogen wandelen. Slim bedacht van Bo hè!
Op het bord heeft Bo een paar regels gezet waar iedereen zich aan moet houden. Bo doet dat om de natuur en het vee te beschermen. Zo mogen mensen alleen overdag in de natuur wandelen, omdat ’s nachts veel dieren op zoek zijn naar eten. Als wij ze dan verstoren, vinden ze niet genoeg eten en gaan ze dood.
In natuurgebieden waar vee los loopt, mogen geen honden komen. Het vee beschermt de eigen kudde én hun jongen tegen honden. Dit is heel gevaarlijk voor honden en hun baasjes. Ook kunnen honden door hun poep ziekten overbrengen op het vee, zonder dat de honden daar zelf ziek van worden.
Opdracht: Bovenaan het bord staat een rare zin. Dat je hier mag lopen tussen zonsopgang en zonsondergang. Hoe kan je dit ook noemen? Weet je hier een andere naam voor?
19. Speuren naar sporen
Op het volgende pad sla je linksaf.
Kijk goed naar de grond, je loopt weer over een zandpad. Bo speurt ook hier altijd goed het pad af op zoek naar sporen van dieren. Soms komt Bo dassensporen tegen. Bekijk de foto’s hieronder, dan weet je hoe ze eruit zien. Dassen zijn echte gravers, ze leven dan ook in een hol. Zo’n hol heet een burcht. Dassen slapen overdag en worden actief zodra het donker wordt. Dan gaan ze spelen, eten, zich wassen en hun huis (de burcht) schoonmaken.
Bekijk deze filmpjes als je wilt weten wat dassen doen:
Opdracht: Speur op het zandpad naar pootafdrukken van dassen. Misschien zie je heel andere sporen. Weet je dan van welk dier die zijn?
Kan je de loop van een das nadoen? Probeer het eens. Een das heeft korte pootjes, lukt het jou om ook zo te lopen?
20. Lang gras
Je blijft dit pad een poos rechtdoor volgen, tot je bijna bij de drukke weg bent. Zo hoef je dus een poosje niet op de route te letten 😉, maar vergeet niet de opdrachten te lezen.
Hier staan langs het pad hele hoge grassen. Die heten pijpenstro. Weet je hoe dit gras aan z’n naam komt? Vroeger rookten mensen vaak een pijp. Met dit dunne stevige gras kon je de binnenkant van de steel van de pijp goed schoonmaken. Veel planten hebben een naam die verwijst naar wat mensen er vroeger mee deden. Lekker handig. Nog véél langer geleden vlochten mensen van dit gras manden en tassen.
Opdracht: Pluk een paar grassen van de pijpenstro. Druk met de punt van het gras op je hand. Voel je hoe stevig dit gras is? Je kunt dit met niet veel andere grassen doen, die zijn veel slapper.
Opdracht: Neem een paar grassen en vlecht deze in elkaar. Je kunt de grassen ook mee naar huis nemen om thuis te vlechten.
21. De den
Weet je nog dat we het (bij punt 6) hadden over naaldbomen en dat Bo je leert om de verschillende soorten te herkennen? De lariks (legio) heb je al gehad. Die ken je nu.
Hier staan aan je linkerhand ook naaldbomen, dennen. Kijk bij de boom hoe de naalden op een takje zitten. Als de takken te hoog zitten, kan je op de grond kijken. Meestal liggen er genoeg takjes op de grond. Je ziet dat het steeds 2 bij elkaar zijn. Een ander woord voor twee = duo. Den = duo.
Lariks = legio. Den = duo. Nog even en je bent een echte boswachter 😊
Opdracht: Zoek bij de boom naar een takje met naalden. Bekijk de naalden goed. Hoeveel zitten er steeds bij elkaar? Heb je onthouden wat voor soort naaldboom dit dan is?
22. Zachtjes, een ree...
Kijk hier goed om je heen en fluister, want je kunt hier reeën zien. Als een ree je hoort, is hij al weg voordat jij hem gezien hebt. Reeën grazen graag op plekken die veilig zijn. Door het bos rondom kunnen ze snel vluchten en zo ontsnappen aan drukke mensen en ander gevaar. Daarom gaat Bo de boswachter hier vaak een poos stil zitten kijken… Wauw, weer een ree gezien!
Opdracht: Weet je hoe een ree loopt? Kan jij die loop nadoen? Welke poten zet hij tegelijk vooruit? Probeer het zelf eens uit. Kijk ook goed in het rond, zie je pootafdrukken van een ree?
23. Hoor, wie tikt daar?
Blijf nog steeds rechtdoor lopen.
In dit bos zitten veel spechten. Je kan ze vaak horen roepen, meestal is dat een alarmroep. Zo waarschuwen ze elkaar. Ze geven aan elkaar door dat ze jou allang gezien hebben, ‘Pas op, er is een mens in het bos’. Dat is balen. Daarom is boswachter Bo altijd héél stil in het bos. Héél zacht lopen, niet op takjes staan die kraken en vooral niet praten. Ook dan lukt het Bo niet altijd om een specht te zien.
Als spechten eten zoeken, maken ze een heel ander geluid. Ze roffelen met hun snavel op dood hout, daarin zitten lekkere insecten die ze eruit willen hebben. Ze hakken met hun snavel net zolang tot ze bij de insecten zijn. Spechten eten ook zaden, daar leer je straks meer over…
Opdracht: Luister goed. Hoor je in de verte spechten roepen of roffelen? Klik op de onderstaande linken en je hoort beide geluiden.
24. Mos, mos en nog meer mos
Loop over de kruising gewoon rechtdoor.
Bo is gek op mos, niet om op te eten maar om te bekijken. Er zijn heel veel verschillende soorten. Mos is geen gewone plant. Ze hebben geen wortels ín de grond maar hechten zich aan bomen, stenen of dode takken op de grond. Mos houdt niet van zon, dan drogen ze snel uit. Ze staan het liefst in de schaduw.
Opdracht: Kijk hier goed om je heen. Zie je mos? Zie je verschillende soorten? Ga er voorzichtig met je hand overheen. Voel je hoe zacht het is? Bekijk het mos met een loep, zo zie je dingen die je met alleen je ogen niet kunt zien?
Kan je een leuke naam voor het mos bedenken?
25. Kegels
Je kent vast wel dennenappels… Dat zijn kegels van een naaldboom. Aan de overkant van de kruising, links van het pad liggen onder de bomen veel kegels. In die kegels zitten zaden verstopt. Zo kan de boom zich voortplanten. Veel dieren vinden de zaden lekker en peuzelen die uit de kegels.
Opdracht: Bekijk de kegels goed. Zie je de zaden zitten? Bekijk de foto’s hieronder, daar zie je de zaden goed zitten. Kan jij zaden uit de kegels trekken?
26. Tafeltje dekje
Muizen en eekhoorns zijn gek op de zaden van naaldbomen. Maar ook spechten vinden ze heerlijk. Bekijk de boom aan je linkerhand eens goed. Zie je dat hier kegels in de boomstam zijn geklemd? Dat is het werk van een specht. Spechten hebben geen pootjes om een kegel stevig beet te pakken. Daarom hebben ze een heel slim trucje bedacht. Ze pakken met hun snavel een kegel van de grond, vliegen naar een boom en klemmen de kegel vast in de schors. Zo kunnen ze de zaden er makkelijk uitpeuzelen. Spechten hebben favoriete plekjes waar ze dit doen. Zo’n plek noemt Bo een smidse. Gaaf toch!
Opdracht: Bekijk de boom goed. Waar zie je allemaal kegels in de boom geklemd? Laat de kegels maar zitten in de schors, misschien is de specht nog niet uitgegeten 😉
27. Kriebelbeestjes
Je loopt nog een klein stukje rechtdoor. Hoor je in de verte de weg al?
Er liggen links van het pad dode bomen. Bo kijkt altijd even wat voor insecten daar in en onder leven. Dode bomen hebben zachter hout dan levende bomen en insecten houden daar wel van. Vooral als het wat vochtig en donker is, kunnen ze daar goed leven. Soms kriebelt en krioelt het in zo’n dode boom.
Opdracht: Bekijk een dode boom van dichtbij. Met je loep zie je nóg meer. Wat zie je allemaal kriebelen? Weet je hoe ze heten?
28. De spar
Nog een heel klein eindje rechtdoor en op de kruising ga je rechtsaf. Volg het pad vóór de grote weg. Je bent bijna terug bij het beginpunt.
De laatste naaldboom die Bo je leert kennen is de spar. Die staat hier naast het pad. Deze is makkelijk, je weet natuurlijk al waar je naar moet kijken. Hoeveel naalden komen er bij elkaar uit een takje? Precies… één. Een ander woord voor één is solo. Dat begint met de ‘S’ van spar.
Nog even alle 3 bij elkaar:
Lariks = Legio = veel naalden bij elkaar.
Den = Duo = 2 naalden bij elkaar.
Spar = Solo = 1 naald.
Opdracht: Zoek hier een takje van de naaldboom. Kijk goed hoeveel naalden je bij elkaar uit een takje ziet komen. Je hebt nu een takje van de spar in je handen.
Super! Je kunt nu al héél veel bomen herkennen.
29. Takkenbende
In het bos liggen altijd wel dode takken. Vaak waaien ze uit bomen. Boswachter Bo neemt onderweg altijd een tak mee. Soms gebruikt Bo een tak als wandelstok en soms om over een slootje te springen of om in een stekelige braamstuik bij de bramen te kunnen.
Opdracht: Neem een mooie tak en neem die mee naar huis. Versier de tak met kleuren, veren en steentjes. Zo heb je een mooi wandelstok voor de volgende keer. Hieronder staat hoe je dat doet.
30. Appels en eikels
Zo meteen ga je linksaf. Kijk goed uit bij het oversteken, want auto’s rijden hier hard. Je bent weer terug op de parkeerplaats waar je begonnen bent.
Er liggen hier veel eikels en kegels van naaldbomen. Als boswachter Bo onderweg vergeten is wat mee te nemen voor thuis, zoekt Bo hier nog wat bij elkaar. Op een regenachtige dag kan Bo zo heerlijk binnen knutselen met natuurlijk materiaal. Poppetjes maken van eikels, uiltjes van dennenappels, dromenvangers voor het raam. Bladeren voor dierfiguren. Op internet staan héél veel leuke tips.
Opdracht: Als je in de herfst of winter hier loopt, zie je ook grote puntige bladeren liggen. Kan jij ze vinden? En heb je wel eens van galappels gehoord? Kleine appeltjes op bladeren van de eik. Kan je die vinden? (niet opeten hoor 😊)
Gefeliciteerd!
Supergoed gedaan! Je hebt nu zó veel geleerd dat je een echte boswachter bent. Kijk thuis nog wel even goed of je geen teken mee hebt genomen. Deze superkleine beestjes kunnen een ziekte overbrengen.
Wat je vandaag op het Groote Zand hebt geleerd, kan je ook gebruiken in andere natuurgebieden. Wil je nog meer leren over de natuur? Kijk dan eens bij de activiteiten die we organiseren. Er zit vast wat leuks voor je bij:
Nationaal Park Drentsche Aa
Activiteiten en educatie, 0592 371 740, www.drentscheaa.nl
Staatsbosbeheer
Een deel van de route gaat door natuurgebied van Staatbosbeheer, Hart van Drenthe , 0592 292 190
Het Drentse Landschap
Stichting Het Drentse Landschap, 0592 313 552, w ww.drentslandschap.nl
- Teksten en coördinatie: Hanna Schipper
- Vormgeving: Smartmobiletour - Gerard de Vries
- Topografie: Esri/ OpenStreetMap (CC BY 4.0)