Welstandsnota en beeldkwaliteitsplan

Inleiding Bestuurlijk en Juridische kader 1. Welstandstoezicht 1.1 Het belang voor onze leefomgeving De kwaliteit van onze leefomgeving wordt voor een belangrijk deel bepaald door het uiterlijk van de bouwwerken die we daarin aantreffen. In een langlopend maatschappelijk proces, waarvan het begin al voor 1900 ligt, heeft zich het besef ontwikkeld dat de overheid niet afzijdig mag blijven bij het op peil houden van die leefomgeving. Dit proces heeft geleid tot het welstandstoezicht zoals wij dat nu kennen. 2. Welstandtoetsing 2.1 Kader van het welstandstoezicht De basis voor het welstandstoezicht wordt gevormd door de Woningwet die per 1 januari 2003 van kracht is. De doelstelling van de Woningwet m.b.t. het welstandstoezicht is een maximale transparantie. Het wettelijk kader waarbinnen het welstandstoezicht wordt uitgeoefend is het volgende: het is verboden te bouwen zonder omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders (artikel 2.1. van de Wet algemene bepaling omgevingsrecht ( Wabo)). Burgemeester en wethouders mogen die vergunning alleen maar weigeren op grond van de weigerings- gronden die in artikel 2.10 lid 1 onder d van de Wabo zijn opgenomen. Eén van die weigeringsgronden is het bouwen 'in strijd met redelijke eisen van welstand', de esthetische kwaliteiten van het bouwwerk. Er kan alleen maar vooraf getoetst worden aan de redelijke eisen van welstand als voor het bouwen een omgevingsvergunning nodig is. Bij de vraag of een bouwwerk in strijd is met redelijke eisen van welstand beslissen burgemeester en wethouders, horende het advies van een onafhankelijke welstandscommissie of stadsbouwmeester. De gemeente Zoetermeer heeft gekozen voor een stadsbouwmeester, bijgestaan door een commissie ruimtelijke kwaliteit. De stadsbouwmeester is in het advies gebonden aan de criteria die in een welstandsnota zijn opgenomen. De welstandsnota is een beleidsstuk dat door de gemeenteraad is vastgesteld. Deze is hiermee onderhevig aan democratische controle. 2.2 Alleen bij omgevingsvergunningplichtige bouwwerken Voor een goed begrip van de werking van de welstandsnota is het van belang de term 'omgevingsvergunningplicht' te verduidelijken. Er is een grote categorie bouwwerken waar geen omgevingsvergunning voor is vereist: de vergunningvrije bouwwerken. Het gaat hierbij om de typen kleine bouwwerken, zoals die zijn opgenomen in deel D van deze nota (de sneltoetscriteria). In bepaalde omstandigheden zijn deze bouwwerken vergunningvrij (de sneltoetscriteria hebben betrekking op die gevallen dat deze typen bouwwerken niet vergunningvrij zijn), en in die gevallen kunnen zij dan ook niet getoetst worden aan redelijke eisen van welstand. Onder bepaalde omstandigheden kan wel achteraf wel- standstoezicht worden uitgeoefend. Hier wordt aan het einde van dit hoofdstuk nog op teruggekomen. Tijdelijke bouwwerken behoeven niet te worden getoetst aan redelijke eisen van welstand. 2.3 Reclame en welstand Wanneer het plaatsen of aanbrengen van een reclame- uiting als bouwwerk wordt gezien, is de Woningwet van toepassing. Maar niet élke reclame-uiting wordt als bouwwerk gezien; is dat het geval dan geldt op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) een afzonderlijk vergunningenregime. Voor beide vergunningenstelsels, dus op grond van de Woningwet en van de APV, is de welstandstoets van toepassing. Vanwege het specifieke karakter van reclamevoering kiest de gemeente Zoetermeer ervoor het onderwerp reclame in een aparte nota te regelen. Voor de toetscriteria wordt naar deze nota verwezen

3. Taken, Verantwoordelijkheden en procedures 3.1 Welstandstoezicht Procedures Het welstandstoezicht is in Zoetermeer - in het verlengde van de intenties van de Woningwet van 2003 - zo transparant mogelijk georganiseerd. De stadsbouwmeester is een onafhankelijk adviseur die aan burgemeester en wethouders advies uitbrengt over de vraag of een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen voldoet aan redelijke eisen van welstand. Hij is wettelijk verplicht om openbaar te vergaderen Ook dient hij jaarlijks verslag aan de gemeenteraad uit te brengen van zijn functioneren. Ook burgemeester en wethouders dienen een verslag over het functioneren van het welstandsbeleid aan de gemeenteraad voor te leggen. 3.2 De welstandsnota De meest ingrijpende maatregel die de wijziging van de Woningwet in 2003 met zich mee heeft gebracht is de verplichting tot het opstellen een welstandsnota. Vanaf 1 juli 2004 mag de welstandstoetsing alleen nog maar plaats vinden aan de hand van criteria die vooraf door de gemeenteraad zijn vastgesteld in een welstandsnota. Als er geen vooraf vastgestelde criteria zijn, mag er geen omgevingsvergunning voor het bouwen meer worden geweigerd wegens strijd met de redelijke eisen van welstand. De stadsbouwmeester is bij de advisering aan burgemeester en wethouders gebonden aan deze in de welstandsnota opgenomen criteria. Door deze welstandsnota is er voor de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen vooraf meer duidelijkheid over de criteria waaraan zijn aanvraag moet voldoen om niet in strijd met de redelijke eisen van welstand te worden beoordeeld. Voor de minder ingrijpende bouwwerken heeft de wetgever de sneltoetscriteria ingevoerd. Deze sneltoetscriteria moeten ook in de welstandsnota worden opgenomen. 3.3 De totstandkoming van de welstandsnota in Zoetermeer De welstandsnota is bedoeld als ruggengraat van het welstandsbeleid en dient dan ook breed gedragen te worden in de samenleving. Om dit te bevorderen is in de gewijzigde Woningwet voorgeschreven dat de burgers ook inspraak hebben bij het totstandkomen van de welstandsnota. Dit betekent dat, als de welstandnota totstandgekomen is, de inwoners van Zoetermeer hun reactie hebben kunnen geven voordat de nota door de gemeenteraad is vastgesteld. Hiervoor wordt de procedure op grond van de inspraakverordening van Zoetermeer toegepast. In Zoetermeer zijn, naast deze verplichte inspraak, de inwoners al veel eerder bij de totstandkoming van de welstandsnota betrokken, en wel in twee fasen: Ten eerste door het project De Gave Stad. Met dit project heeft de gemeente de bijzondere kwaliteiten van de voormalige groeikern Zoetermeer in beeld gebracht om zo het draagvlak voor de welstandsnota te verbreden. Over de architectuur en stedenbouw werd per wijk (inclusief de bedrijventerreinen) een foto-expositie georganiseerd. Iedere twee maanden stond een wijk in de schijnwerpers. Als expositieruimte werd gekozen voor laagdrempelige locaties waardoor een groot publieksbereik is gegenereerd, zoals bibliotheken, het ziekenhuis, horecagelegenheden en wijkcentra. Analoog aan deze exposities vond steeds in de centrale hal van het Stadhuis een foto-expositie plaats van de wijken ten tijde van hun ontstaan. Bij deze wijkexposities werd een rijk geïllustreerde cultuurhistorische verkenning van iedere wijk (behalve de nieuwste wijk Oosterheem) uitgebracht, waarin het ontstaan, de historische infrastructuur, de ruimtelijke opzet, de architectuur en de bijzondere kwaliteiten zijn beschreven. In de periode februari 2003 tot juni 2003 werd een afsluitende en samenvattende eindexpositie in het Stadsmuseum georganiseerd. Daarnaast werd een speciale website ontwikkeld, verscheen een architectuurdocumentatie en werd een boek uitgebracht over 40 jaar architectonische ontwikkeling in Zoetermeer. De uitkomst van die cultuurhistorische verkenningen is als uitgangspunt voor de welstandsnota gebruikt. In tweede instantie hebben burgemeester en wethouders de inwoners al voor de inspraakprocedure (inter)- actief bij de totstandkoming van de welstandsnota betrokken en wel door het houden van een tweetal internetpeilingen. Bij deze internetpeilingen, die ook via andere media zoals lokale kranten onder de aandacht zijn gebracht, was het voor de inwoners onder andere mogelijk om specifiek voor hun eigen woning en woonomgeving de architectonische stijl te zien die daaraan is verbonden. Ook werd in deze peilingen de mening van de inwoners gevraagd over de keuzes die in deze nota gemaakt moesten worden. 3.4 Taken, verantwoordelijkheden en procedures Met in het achterhoofd het kader waarbinnen het welstandstoezicht wordt uitgeoefend zoals dat in de inleiding is aangegeven kan samenvattend over de taken van de verschillende organen het volgende worden gezegd: 3.4.1 Taken, verantwoordelijkheden en procedures De gemeenteraad stelt een welstandsnota vast en controleert het bestuur op de uitvoering ervan. Dat gebeurt door kennis te nemen van de jaarlijkse verslagleggingen van burgemeester en wethouders en de stadsbouwmeester. Aan de hand van deze verslaglegging evalueert de gemeenteraad de welstandsnota en wordt deze, zonodig, gewijzigd. 3.4.2 Burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders baseert de beslissing op een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen voor wat betreft het uiterlijk van het bouwwerk op het advies van de stadsbouwmeester. Zij rapporteert jaarlijks aan de gemeenteraad over de wijze waarop zij met deze adviezen is omgegaan. 3.4.3 De stadsbouwmeester De stadsbouwmeester, bijgestaan door een commissie ruimtelijke kwaliteit, adviseert burgemeester en wethouders over de welstandsaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen en over andere aspecten die voor het uiterlijk van de stad van belang zijn. Bij dit advies is hij gebonden aan de criteria zoals deze in de door de gemeenteraad vastgestelde welstandsnota zijn opgenomen. Het gaat hierbij uitdrukkelijk om een advies; burgemeester en wethouders moeten zelfstandig besluiten en kunnen gemotiveerd afwijken van het advies. 3.5 Repressief toezicht Een laatste punt dat nog bespreking behoeft is het repressieve welstandstoezicht. Tot nu toe is het welstandstoezicht besproken zoals dat voor het bouwen, dus preventief, wordt uitgeoefend bij het beoordelen van vergunningsaanvragen voor het bouwen. Er vindt nog een andere vorm van welstandstoezicht plaats en wel de toetsing achteraf, dus repressief, van het uiterlijk van reeds gerealiseerde bouwwerken. Burgemeester en wethouders hebben de mogelijkheid om de eigenaar van een bouwwerk te verplichten tot het binnen een door hen te bepalen termijn treffen van voorzieningen als het uiterlijk van een bouwwerk in ernstige mate in strijd is met de redelijke eisen van welstand (artikel 12 jo. 13a van de Woningwet). De woorden "in ernstige mate" geven aan dat het hier om excessen moet gaan en dus om een hele duidelijke afbreuk aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. In de nota wordt aangegeven wanneer hier van sprake is. Alle bouwwerken vallen onder de werking van dit repressieve toezicht. Dit betekent onder andere dat de vergunningvrije bouwwerken, die zijn uitgesloten van preventief welstandstoezicht, wel onder de werking van dit repressieve welstandstoezicht vallen.


Door op een gebied in de kaart te klikken krijgt U informatie over het welstandsniveau.

Door op een gebied in de kaart te klikken krijgt U informatie over het welstandsgebied.

in de pop-up van de kaart worden beschrijvingen weergegeven.

Door op een gebied in de kaart te klikken krijgt U informatie over het beeldkwailteitsplan.