Pandzakkingskaart op buurtniveau

Inzicht op buurtniveau in het risico op verzakkende panden, gebaseerd op satellietmetingen.

Context

De pandzakkingskaart op buurtniveau is ontwikkeld door Sensar, in opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De nationale kaart biedt inzicht in de mate van (ver)zakkingen van panden op buurtniveau. Deze informatie kan een indicatie geven van de gebieden met een grotere kans op funderingsproblemen of grondwater-gerelateerde problemen voor gebouwen. Het doel van de kaart is om gemeentes en woningcorporaties eerste handvatten te geven in de aanpak van de problematiek.

Geschat wordt dat tussen nu en 2035 zo'n 425.000 gebouwen te maken krijgen met matige tot ernstige schade door funderingsproblemen (KCAF); zo'n 6% van de gebouwen in Nederland. Hiervan is ongeveer 40% diep en 60% ondiep gefundeerd. Herstelwerkzaamheden zijn kostbaar, variërend van €30.000 tot €120.000 per pand. De prognoses van Deltares laten zien dat kosten van schadeherstel tot 2050, op kunnen lopen tot €54 miljard.

Het aanpakken van het probleem begint bij inzicht. De pandzakkingskaart op buurtniveau is ontwikkeld om gemeentes en woningcorporaties indicatief inzicht te geven in de mogelijke aanwezigheid en ernst van de problematiek. De kaart beschouwt satellietmetingen van panden voor 1975, met een woonfunctie. Panden vanaf 1975 hebben namelijk een aanzienlijk lager risico op funderingsproblemen door destijds ingevoerde wet- en regelgeving in de bouw.

Disclaimer

De kaart is puur en alleen gebaseerd op satellietmetingen en kan geen uitspraak doen over de staat of kwaliteit van funderingen van individuele panden. Andere belangrijke factoren, zoals funderingstype, grondwaterstand, grondsoort, inspectierapporten, etc., zijn bovendien niet meegenomen. Hierdoor moet de kaart als indicatief beschouwd worden en biedt het slechts een startpunt in het verkrijgen van inzicht ten behoeve van de aanpak van funderingsproblematiek. Eventuele vervolgstappen worden besproken onder het kopje ' Handelingsperspectief '.

Pandzakkingskaart

De kaart is momenteel alleen beschikbaar voor overheden en woningcorporaties voor beleidsdoeleinden. Hieronder is de link naar de interactieve kaart weergegeven. Toegang tot de kaart is alleen mogelijk na het invullen van onderstaand formulier. Dit is vereist voor ArcGIS gebruikers én mensen zonder een bestaand account.

Zorg ervoor dat u een geactiveerd account en de uitnodiging tot de groep 'Pandzakkingskaart op buurtniveau' geaccepteerd heeft om de onderstaande kaart te kunnen bekijken.

Interpretatie kaart

De pandzakkingskaart toont het risico van verzakkende panden, vóór 1975 en met een woonfunctie, op CBS-buurtniveau. Onder de kaart liggen metingen van verzakking van het dak, genomen met radarsatellieten. Verzakking is een veelvoorkomend symptoom bij funderingsschade en daarmee een belangrijke indicator. In de kaart is gecorrigeerd voor diepe bodemdaling, zodat alleen de voor funderingen relevante bewegingen zichtbaar zijn.

De hoofdkaart geeft een indicatie voor het risico, middels de "Pand Risico Index". Wanneer er op een buurt geklikt wordt, zijn er aanvullende statistieken over de buurt te zien, met onder andere de verdeling van de risicoklasses en bouwjaar.

Risicoklasses

Om verzakking te vertalen naar risico's op funderingsschade is gebruikt gemaakt van de risicoclassificatie uit de 'Richtlijn Fundering onder gebouwen' van het KCAF, welke ook grotendeels overeenkomt met de NEN-8707:

Risicoklasse

RK1

RK2

RK3

RK4

RK5

Risico

Nihil

Klein

Matig

Groot

Zeer groot

Pandzakking

<0,5 mm/jaar

0,5-2 mm/jaar

2-3 mm/jaar

3-4 mm/jaar

>4 mm/jaar

Relatie tussen de risicoklasses en zakkingssnelheid.

Pand Risico Index (PRI)

De risicoklasses van de individuele panden worden gebruikt om een Pand Risico Index uit te rekenen per buurt. Dit is een uitdrukking van het aantal panden met risico en de mate waarin ze risico lopen. De Pandzakkingskaart is gekleurd op buurt- en gemeenteniveau, met een schaal van 0 (geen risico) tot 250 (100% panden met zeer groot risico). Buurten met een PRI van 0 zijn transparant op de kaart en de kleurenschaal gaat van 0 tot >100. Alle buurten met een index van 100 of hoger, vallen in het bovenste limiet. Een buurt met een index van 100 is bijvoorbeeld 100% panden met een klein risico.

Handelingsperspectief

Het opsporen van funderingsproblemen is soms het zoeken naar een speld in de hooiberg. De huidige aanpak is nog vaak reactief: funderingsproblemen komen pas aan het licht als er ook schade ontstaat. Daarmee hebben we slechts het topje van de ijsberg in kaart. Satellietdata biedt de mogelijkheid om funderingsproblemen pro-actief op te sporen, maar biedt alleen meerwaarde bij effectieve opvolging. Alhoewel verzakking een belangrijk symptoom is voor funderingsschade, is het onvoldoende voor een diagnose.

Monitoringspyramide

Een nuttige systematiek hiervoor is de monitoringspyramide, waarbij risico-gedreven vervolgstappen worden genomen. Locaties met een hoger risico worden nader onderzocht, terwijl locaties met een lager risico geen verdere aandacht nodig hebben. Hierdoor kunnen middelen efficiënter worden ingezet. Dit sluit aan bij het rapport van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLi); beoordelen van grof naar fijn (p.115).

1. Signaleren: De pandzakkingskaart heeft een signaleringsfunctie in dit geheel.

2. Identificeren: Het RLi adviseert om te starten met brononderzoek om de volgende elementen helder te krijgen:

  • Zetting: Met hoge-resolutie satellietmetingen kan de verzakking op pandniveau worden bepaald. Dit is in heel Nederland mogelijk. RLi adviseert dat een fundering met een nihil of klein risico als voldoende kan worden beschouwt.
  • Eigenschappen: Het bepalen van het funderingstype op basis van bouwtekeningen en archiefstukken. RLi adviseert dat bij een houten paalfundering verder onderzoek nodig is.
  • Grondopbouw: Het bepalen van grondopbouw met informatie uit het Dino-loket. Voor een ondiepe fundering op klei- of veenlagen is verder onderzoek nodig.
  • Geschiedenis: Bepalen of de fundering al eerder is hersteld.
  • Grondwaterstand: Voor houten palen adviseert het RLi onderzoek te doen naar het type hout en de relatie tot de grondwaterstand. Bij ondiepe funderingen op klei- of veenlagen, adviseert het RLi om onderzoek te doen naar de constructie en de grondwaterstanden.

Bij verdachte eigenschappen, twijfel of ontbrekende gegevens is het nodig om over te gaan tot inspectie.

3. Inspecteren: Om een betere diagnose te stellen over de staat van de fundering, adviseert het RLi om eerst een schouw uit te voeren. Hiervoor is het niet nodig om de fundering te ontgraven, waardoor het een relatief goedkope inspectie betreft. Bij verdachte panden en/of twijfel, dient vervolgens een volwaardig funderingsonderzoek te worden gedaan op basis van de KCAF richtlijnen en/of de NEN-8707.

4. Interventie: Mocht er sprake zijn van een acuut funderingsprobleem, dan zal het nodig zijn om actie te ondernemen. Dit kan variëren van volledig herstel tot levensduurverlengende maatregelen.

Links: hoge-resolutie satellietmetingen voor verzakkingen op pandniveau. Rechts: Ondergrond gegevens van het GeoTOP model wat via het DINOloket en/of het BROloket gebruikt kan worden voor informatie over de opbouw en eigenschappen van de ondergrond.

Dataverwerking InSAR

Voor de dataverwerking van de Pandzakkingskaart zijn openbare satellietmetingen gebruikt van de European Ground Motion Service (EGMS), gefinancierd vanuit het Copernicus programma. De techniek die hier achter zit wordt Interferometric Synthetic Aperature Radar (InSAR) genoemd. De techniek maakt gebruik van radarsatellieten. Deze satellieten sturen radiopulsen uit en meten de reflectie van het aardoppervlak. Door opeenvolgende metingen te vergelijken, kan bepaald worden of de afstand van de satelliet tot de bodem groter of kleiner is geworden. Zo kan bodembeweging met millimeter precisie in kaart worden gebracht.

Het EGMS maakt gebruikt van de 'Persistent Scatter Interferometry' (PSI) methodiek. Hierbij worden alleen radarreflecties gebruikt die gedurende langere tijd stabiel zijn, waardoor de precisie extra hoog is. De metingen worden vaak gevisualiseerd als punten.

Van data naar informatie

Het EGMS bevat grofweg 80 miljoen metingen in Nederland, opgenomen vanuit 6 verschillende invalshoeken. Elk van deze metingen biedt inzicht in de deformatie over ongeveer ~230 tijdstappen. De ruwe puntmetingen zijn echter lastig te interpreteren, vanwege de volgende aspecten:

  • Geometrie: De metingen zijn 'Line-of-Sight', oftewel richting de invalshoek van de satelliet. Dit betekent dat er zowel verticale als horizontale beweging gemeten wordt.
  • Nauwkeurigheid: Elk meetpunt heeft een 3D locatie (x, y, z). Deze locatie heeft echter een onzekerheid van ~20 meter.
  • Kwaliteit: Elk meetpunt heeft zijn eigen kwaliteit. Hoe lager de kwaliteit, hoe hoger het ruisniveau en de kans op verwerkingsfouten.

Schematisch beeld van twee opeenvolgende InSAR opname van een zakkend pand.

Door de EGMS-brondata te combineren met geodata uit PDOK, zoals het BAG en AHN, is het mogelijk om een betrouwbare inschatting te maken welke metingen van daken afkomstig zijn. Tevens zijn de 'Line-of-Sight'-metingen van de verschillende invalshoeken verwerkt naar een verticale beweging ten opzichte van een lokaal referentiepunt. Hiermee zijn voor funderingen irrelevante effecten, zoals bodemdaling onder de Pleistocene zandlagen, eveneens gecorrigeerd.

De puntmetingen die van de daken van panden worden gebruikt om de zakking van een pand te benaderen. Op basis van de deze metingen zijn de uiteindelijke verwerkingen gedaan en is er bepaald hoeveel zakkende panden er in een buurt te vinden zijn.

Vragen?

Voor vragen over de methode en techniek van de kaart:

Voor vragen over het handelingsperspectief voor de aanpak funderingsproblematiek voor uw gemeente of woningcorporatie:

Voor vragen over inloggen en accounts:

De telefonische helpdesk is te bereiken via: 070-3306673.

Disclaimer

De kaart is puur en alleen gebaseerd op satellietmetingen en kan geen uitspraak doen over de staat of kwaliteit van funderingen van individuele panden. RVO en Sensar zijn niet aansprakelijk voor de interpretatie van de kaart door de gebruiker of derden. Ook ligt de verantwoordelijkheid van verdere verwerking van de gegevens, gebruik en interpretatie van de informatie van de kaart bij de gebruikers of derden. De kaart is momenteel alleen beschikbaar voor overheden en woningcorporaties voor beleidsdoeleinden.

Links: hoge-resolutie satellietmetingen voor verzakkingen op pandniveau. Rechts: Ondergrond gegevens van het GeoTOP model wat via het DINOloket en/of het BROloket gebruikt kan worden voor informatie over de opbouw en eigenschappen van de ondergrond.

Schematisch beeld van twee opeenvolgende InSAR opname van een zakkend pand.