
LESA Landgoederenzone Deventer
Voor de landgoederenzone Deventer is een 'LESA-light' opgesteld

Knelpunten algemeen
Hydrologische knelpunten
Uit de LESA blijkt dat de landgoederenzone onderhevig is aan verdroging. Dit beeld wordt bevestigd door interviews met landgoedeigenaren en terreinbeheerders. De oorzaak is zowel het gevolg van ingrepen, zoals ontwateringsingrepen en waterwinning, als de extreem droge zomers die zich de laatste jaren hebben voorgedaan. Uit interviews blijkt ook dat terreindelen plaatselijk te nat zijn, waardoor de landbouwactiviteiten niet optimaal kunnen worden uitgevoerd.
1. Verdroging
Verdroging uit zich onder andere sterk in het afsterven van bomen en lanen. Zowel op hoger gelegen terreindelen als in lagere terreindelen sterven oude bomen en bospercelen. Uitzakkende waterpeilen in grachten kan schade aan funderingen tot gevolg hebben. Door de toevoer van IJsselwater via het Overijssels kanaal komt gebiedsvreemd water in het gebied terecht. Dit levert problemen op, op het gebied van eutrofiëring.
De bovenlopen van de watergangen die uitkomen op de Zandwetering en Soestwetering zijn ‘onthoofd’ door het Overijssels kanaal, waardoor een deel van de voeding met gebiedseigen water wordt weggevangen. Momenteel wordt drinkwater gewonnen in twee gebieden in de landgoederezone, deze winning hebben plaatselijk een verdrogend effect. Momenteel wordt verkend of de waterwinning in Salland kan worden uitgebreid. In de Zandwetering bevindt zich een gemaal die het Nijendal moet bevloeien. Gezien de vastgestelde verdroging ter hoogte van de Zoogenbrink is de vraag of de bemaling goed functioneert.
2. Waterkwaliteit
De waterkwaliteit van weteringen en het Overijssel kanaal is nog onvoldoende om aan de richtlijnen van het Kaderrichtlijn Water te voldoen. Ook kan veenafbraak optreden als gevolg van alkalinisering van veen. Door bemesting van landbouwgronden komt nitraat in het grondwater, wat op termijn de kwaliteit van het drinkwater bedreigd.
3. Ruimte voor de rivier
In 2007 is het programma ‘ruimte voor de rivier’ van start gegaan om wateroverlast als gevolg van te hoge waterstanden op de rivieren te voorkomen. Het programma omvatte ongeveer veertig verschillende soorten maatregelen, waaronder het verleggen van dijken, de aanleg van nieuwe dijken, kribben, stuwen en sluizen, ontzanding van rivieren, het vergroten en verdiepen van uiterwaarden en de aanleg van nevengeulen. Deze maatregelen hebben mogelijk een verdrogend effect op de omgeving.
Een project dat in 2023 is opgestart is het dijkversterkingsproject ‘IJsseldijk Zwolle -Olst’. Voor dit project wordt de dijk verbreed en worden kwelschermen aangebracht. Wat de gevolgen zijn van deze maatregelen is nog onbekend.
4. Uitschuring rivierbodem
In de loop van de eeuwen zijn onze grote rivieren enorm aangepast. De van oorsprong langzaam stromende, vrij meanderende en slingerende rivieren zijn rechtgetrokken en vastgelegd met basaltkeien en kribben. Door deze vastlegging zijn de rivieren krachtiger gaan stromen. Hierdoor is de uitschurende werking op de rivierbodem toegenomen waardoor de rivieren dieper worden. Uit het achterland wordt te weinig zand aangevoerd om deze uitschuring te compenseren met sedimentatie. De mate van uitschuring is afhankelijk van verschillende factoren zoals onder andere stroomsnelheid, aard van de rivierbodem en bodemverhang. De bodem van de IJssel is de drainagebasis van een deel van het freatisch (= bovenste laag van het) grondwater in de landgoederenzone ten oosten van de IJssel. Als gevolg van uitschuring van de rivierbodem kan mogelijk daling van de grondwaterstanden aan weerszijden van de rivier optreden. Daartegenover staat dat door bedijking de uiterwaarden hoger in het landschap zijn komen te liggen omdat al het sediment sinds het sluiten van de dijken alleen buitendijks wordt afgezet. Wat netto het effect is van enerzijds de uitschuring van de IJsselbodem en anderzijds de verhoging van de uiterwaarden is onbekend.
Verzuring en vermesting
Bossen en natuurterreinen lijden aan verdroging, verzuring en vermesting. Verdroging en verzuring hangen sterk samen, doordat als gevolg van verdroging de invloed van basenrijk water afneemt, waardoor bodems verzuren. Vermesting en verzuring hangen samen omdat vermestende stikstofdepositie een verzurend effect heeft op zandgronden. Andere vermestende invloeden, zoals nitraatinspoeling en te hoge fosfaatlasten ontstaan als gevolg van het bemesten van landbouwgronden in het gebied. Door uitspoeling levert dit problemen op in naastgelegen natuurgebieden.
Overzichtstabel knelpunten
De verschillende knelpunten staan in onderstaand overzicht weergegeven op macro-, meso- en microniveau. Daarbij wordt per knelpunt ook aangegeven welke onderzoeksvragen en/of mogelijkheden voor herstelmaatregelen er zijn.
Knelpunten op macro niveau
Knelpunten | Toelichting | Sleutelplekken (plek waar aan een 'knop' gedraaid kan worden) | Herstel/onderzoeksvraag | Lees hier meer: |
---|---|---|---|---|
De invloed van regionaal kwelwater neemt af. | De Veluwse en Sallandse heuvelruggen zorgen voor de toestroom van regionaal kwelwater. Deze heuvelruggen hebben vanwege meerdere oorzaken te kampen met verdroging, waardoor de toestroom van water naar de landgoederen is verminderd. Daarnaast vangt het oppervlaktewatersysteem een deel van het regionale kwelwater af. Door grondwaterwinningen wordt op grotere diepte het regionale grondwater onttrokken. Dat leidt niet alleen tot een afname van de kweldruk maar ook tot een verandering van de stroomrichting van het grondwater, deze buigt af naar de winlocaties. Met de diepe winningen wordt mogelijk ook het zoet-zout scheidingsvlak in het diepe grondwater omhooggetrokken, waardoor de kwelzone verschuift. Nabij de winningen is er ook een direct effect op lokaal niveau aanwezig door lagere grondwaterstanden. | Locaties die een regionale impact op het grondwatersysteem hebben: Grondwaterwinlocaties van Vitens en locaties van andere grote onttrekkers. Locaties die een grote impact hebben op de kwelstromen: De grote watergangen zoals de verschillende weteringen en het Overijssels Kanaal. Locaties die belangrijk zijn voor de aanvoer van grondwater: De Veluwe en de Sallandse Heuvelrug. | Tegengaan verdroging regionale systemen: kunnen de Veluwse en Sallandse heuvelrug als wateraccu functioneren? Hoe kan de impact van de winningen (van Vitens) worden verminderd? Op welke plekken wordt grondwater onttrokken? Hoe groot is de impact van de Weteringen en het Kanaal op het afvangen van kwelwater? | |
In het gebied is sprake van verzuring. | In het gebied is sprake van verzuring als gevolg van stikstofdepositie en verdroging. Door stikstofdepositie spoelen basische bodemmineralen uit waardoor verzuring van de bodem optreedt. Ook zorgt de stikstofdepositie voor een vermesting van ecosystemen. Hierdoor gaat de kwaliteit van stikstofgevoelige natuur (zoals bossen en soortenrijke schrale graslanden) achteruit. Ook verdroging kan een verzurend effect hebben. Door het wegvallen van grondwaterinvloed in de wortelzone neemt ook de toevoer van basische mineralen af, met verzuring als gevolg. | Gehele gebied | Hoe kan de impact van verzuring verminderd worden? Bijvoorbeeld via het versterken/ terugbrengen van basenrijke kwel? Is de inzijging te bevorderen door lokaal watergangen te dempen op de hogere delen, zodat lokale kwel toeneemt? Welke herstelstrategieën zijn mogelijk, bijvoorbeeld vanuit kennisdatabases zoals 'N2000 herstelstrategieën', Natuurkennis.nl en het OBN netwerk? | |
Het gebied is onvoldoende voorbereid op klimaatverandering, het gebied kent nog uitersten in de vorm van droogte en wateroverlast. | Naast droogte is er ook sprake van te natte omstandigheden op de landgoederen bij extreme situaties. Daarnaast zal de IJssel te maken krijgen met een grotere fluctuatie in de waterstanden (aanvoer via de Rijn verandert en wordt nog meer een regenwaterrivier). De IJssel snijdt op een aantal plekken diep in en vangt daarmee al veel regionaal kwelwater af. De verwachting is dat door de grotere fluctuatie van de waterstanden de insnijding nog dieper kan worden. De IJssel vormt daardoor mogelijk nog meer de drainagebasis voor het grondwater, waardoor er ter hoogte van de landgoederenzone minder regionale kwel zal uittreden. De effecten van 'ruimte voor de rivier' zijn onbekend maar dit heeft mogelijk verdrogende effecten. | Voor droogte: De Veluwe, Sallandse Heuvelrug, de IJssel en de kwelzone in de landgoederenzone. Wateroverlast: Weteringen en andere meer lokale plekken. | Waar liggen sleutelplekken voor (extreme) wateroverlast? Kunnen de Veluwse en Sallandse heuvelrug functioneren als waterberging? Hoe kan de impact van de (insnijding) IJssel op de regionale grondwaterstroming verminderd worden? |
Knelpunten op meso niveau
Knelpunten | Toelichting | Sleutelplekken (plek waar aan een 'knop' gedraaid kan worden) | Herstel/onderzoeksvraag | Lees hier meer: |
---|---|---|---|---|
De waterkwaliteit voldoet niet overal aan de geldende normen en doelstellingen. | In het gebied worden aanzienlijke hoeveelheden 'gebiedsvreemd' water aangevoerd om ook de hogere delen in Salland te voorzien van water, voornamelijk in droge perioden. Daarvoor wordt voornamelijk water uit de IJssel gebruikt, dat van minder goede kwaliteit is. Dit heeft eutrofiëring en alkalinisering van de gevoede stroomgebieden tot gevolg. Daarnaast is er sprake van te voedselrijk water, als gevolg van bemesting. | Inlaatsysteem IJsselwater, weteringen en het Overijssels Kanaal. | Kunnen helofytenfilters ingezet worden om het gebiedsvreemde water te zuiveren: voorzuiveren van water voor inzet in droge perioden. Zijn er koppelkansen met KRW projecten, klimaatbuffers, nieuwe teelten in helofytenfilter? Wat zijn de potenties en risico's voor ecologie? Wat zijn geschikte plekken om voorzuivering toe te passen? | |
De weteringen en andere (kleinere) watergangen zorgen voor verdroging van het gebied, bijvoorbeeld doordat verschillende zandruggen worden doorsneden. | De rol van de Weteringen is groot met betrekking tot de afvoer van water. De weteringen zijn onthoofd door het Overijssels Kanaal, waardoor de weteringen in droge perioden te weinig aanvoer van water uit het brongebied krijgen. Meer lokaal spelen kleinere watergangen mogelijk ook een grote rol in de verdroging binnen de landgoederen. Dit leidt tot bijvoorbeeld droogteschade in bospercelen en op agrarische percelen. In droge periode zijn de Weteringen van groot belang om water (naar de landgoederen) aan te voeren. | De weteringen, het Overijssel Kanaal, het hoofdwatersysteem. | Wat is het effect van de Weteringen op het grondwatersysteem? Kan de drainerende werking of de ligging van de weteringen aangepast worden? Biedt de hydrologie rond de dekzandruggen de mogelijkheid om water vast te houden? Wat is de speelruimte m.b.t. de Weteringen? | |
In het westelijk deel van de landgoederenzone is sprake van (grote) fluctuatie van waterstanden, dit zorgt zowel voor natte als droge omstandigheden. | Het westelijk deel van de landgoederenzone staat onder mogelijk (grote) invloed van de IJssel via crevassegeulen en zandbanen in de ondergrond. In dit deel van de landgoederenzone werken veranderingen in de toestroom van regionaal kwelwater en/of IJsselwaterstanden sterk door. | Het westelijk deel van de landgoederenzone, langs de IJssel. | Hoe werken de crevassegeulen/zandbanen in de ondergrond in relatie tot de uitwisseling van water tussen de IJssel en het grondwatersysteem met betrekking tot de nalevering van rivierkwel in het 'achterland'? | |
Er zijn problemen met de bosopstanden op de hogere delen binnen de landgoederenzone, zoals op de rivierduinen, oeverwallen en dekzandruggen. Bos- en agrarische percelen lopen droogteschade op. | Het is onvoldoende bekend hoe de hogere delen binnen de landgoederenzone hydrologisch functioneren en wat de belangrijkste oorzaak van de verdroging is. | De rivierduinen en oeverwallen in het westelijk deel van de landgoederenzone. Ook de dekzandruggen meer landinwaarts. | In hoeverre is opbolling van grondwater in de ruggen aanwezig en kan deze vergroot worden? Kan een eventuele waterbergende/opbollende werking van hogere terreindelen worden versterkt of hersteld? | |
Langs de dijk bij de Haere worden kwelschermen geplaatst. Met het kwelscherm wordt de grondwaterstroming onder de dijk mogelijk verstoord. | Door plaatsing van folie (ter voorkoming van de uitspoeling van zand onder de dijk) in het project dijkversterking van WDOD/RWS ontstaat er mogelijk verstoring van de toestroom van grondwater naar de landgoederen. Bijvoorbeeld als het kwelscherm in de aanwezige zandbanen en crevassegeulen wordt geplaatst. | Traject dijkversterking, projectgebied loopt vanaf Windesheim tot aan de Heare. | Hoe functioneert het kwelscherm (folie)? Is het nodig deze te optimaliseren zodat het grondwatersysteem, de toestroom van kwelwater in het achterland, zo min mogelijk beïnvloed wordt? |
Knelpunten op micro niveau
Knelpunten | Sleutelplekken (plek waar aan een 'knop' gedraaid kan worden) | Herstel/onderzoeksvraag | Lees hier meer: |
---|---|---|---|
Historische antropogene watersystemen (vloeiweides) zijn onvoldoende in beeld en voor zover bekend niet meer operationeel. | Historische watersystemen bieden kansen om de huidige watersystemen klimaat robuust te maken. Kennis van historische watersystemen biedt systeeminzicht wat kan helpen bij het vinden van herstelmaatregelen. Ze moeten eerst verder in beeld gebracht worden, zodat duidelijk wordt wat er nog mogelijk is qua herstel. Alleen in het oosten van het gebied, rond Frieswijk en Boxbergen zijn tot dusver aanwijzingen aangetroffen voor het benutten van water uit de ruggen. | Waar zijn historische watersystemen aanwezig geweest? Kunnen historische watersystemen hersteld worden? In hoeverre speelt het fenomeen ‘aftappen’ in de landgoederenzone een rol? | |
Door de landgoederen worden op lokale schaal integraal dezelfde knelpunten ervaren: voor de verschillende functies en waarden op de landgoederen is het zowel te droog als te nat. Hieronder staan deze per landgoed meer specifiek benoemd. | Onderdeel van deze LESA op hoofdlijnen was het uitvragen van de knelpunten die door de landgoederen worden ervaren. Tijdens een bijeenkomst in het kader van de Community of Practice hebben de landgoederen dit aan elkaar gepresenteerd (huiswerkopdracht). In navolging op deze bijeenkomst dient verder gespecificeerd te worden wat 'te nat/ te droog' exact betekend. | Voor welke functies en locaties is er sprake van 'te nat/te droog'? Waar liggen sleutelplekken voor (extreme) wateroverlast? |
Knelpunten cluster 1, landgoederen langs de IJssel: Nieuw Rande, Oud Rande en de Haere
Knelpunten | Toelichting | Herstel/onderzoeksvraag |
---|---|---|
Op landgoed Oud Rande is het erg nat bij de mogelijke bron aan de westzijde van de vijver. | De (potentiële) haarvaten bestaan uit potentieel waterbergende rivierduinen en (deels) overstoven dekzandcomplexen. Ook is sprake van watervoerende crevassegeulen die vermoedelijk grondwater naar het achterland voeren. | Bieden deze elementen mogelijkheid om water vast te houden, of liggen er (ook) andere kansen? |
Bij Oud Rande worden hydrologische maatregelen getroffen rond het spoor waarvan de effecten onbekend zijn. | Welke effecten hebben de maatregelen rond het spoor op de hydrologie van het landgoed? | |
Op landgoed de Haere zijn opvallend veel slechte beuken en veel plekken met verbraming. | De (potentiële) haarvaten bestaan uit potentieel waterbergende rivierduinen en (deels) overstoven dekzandcomplexen. Ook is sprake van watervoerende crevassegeulen die vermoedelijk grondwater naar het achterland voeren. | Bieden deze elementen mogelijkheden om water vast te houden, of liggen er (ook) andere kansen? |
Op landgoed Nieuw Rande is een sterk verdrogend perceel van de Oosterwaarde. Daarnaast droogte op eiland. | De (potentiële) haarvaten bestaan uit potentieel waterbergende rivierduinen en (deels) overstoven dekzandcomplexen. Ook is sprake van watervoerende crevassegeulen die vermoedelijk grondwater naar het achterland voeren. | Bieden deze elementen mogelijkheden om een oorspronkelijk hydrologisch systeem te herstellen? |
Op landgoed Nieuw Rande zijn overstroomde weilanden ten westen van de crevassegeul aanwezig. | Is de overstroming ongunstig? Kan het waterpeil worden gereguleerd? |
Knelpunten cluster 2, landgoederen op de overgang holoceen naar dekzand: Groot Hoenlo, Spijkerbosch, Nijendal, A.S.R. bossen
Knelpunten | Toelichting | Herstel/onderzoeksvraag |
---|---|---|
Op landgoed Spijkerbosch zijn graslandpercelen te nat op beschaduwde delen en is er sprake van stagnerend water. | Waarom zijn deze percelen te nat? Is het waterpeil te reguleren? | |
Op landgoed Spijkerbosch is sprake van droogteschade op een eertijds natte plek. | Op Spijkerbosch is mogelijk sprake van kwelinvloed door Veluws grondwater. Het landgoed heeft een hoge kwelpotentie maar watert af op het veengebied Wolbroeken. In hoeverre is het oorspronkelijke systeem verstoord, en hoe kan dit worden hersteld? | |
Op landgoed Nijendal zijn veel natte delen. | In het gebied is sprake van potentie voor wisselvochtige bossen (eiken-haagbeukenbossen), natte broekbossen en beekbegeleidende bossen (vogelkers-essenbossen). Is herstel van deze bostypen mogelijk in combinatie met HOP maatregelen? | |
Op landgoed Nijendal is droogte bij de Zoogenbrink. | Mogelijk speelt het gemaal een rol. | Kan het aanwezige gemaal worden benut voor systeemherstel? |
Op landgoed Groot Hoenlo en de ASR Bossen is sprake van verdroging. | In de A.S.R. bossen bij Hoenlo bevinden zich rabattensystemen in laagtes. Hier is sprake van potentie voor wisselvochtige bossen (eiken haagbeukenbossen). | Is herstel van bostype eiken haagbeukenbossen mogelijk in combinatie met HOP maatregelen? |
Knelpunten cluster 3, landgoederen ter hoogte van de jonge ontginningen: Landgoed het Overvelde, Zorgvliet, Nijendal (deels), de Hoek (A.S.R.)
Knelpunten | Toelichting | Herstel/onderzoeksvragen |
---|---|---|
Op landgoed Zorgvliet is sinds dit jaar (2024) het weiland echt te nat, lemige grond. | Waarom is dit perceel te nat? Is het waterpeil te reguleren? | |
Op landgoed Zorgvliet is door droogte sprake van beukensterfte, de rabatten staan droog. | In hoeverre is herstel van een oorspronkelijke hydrologische situatie mogelijk voor een gezonde bosopstand? | |
Op landgoed het Overvelde zijn enkele natte plekken, maar de rabatten staan juist droog. | Op Landgoed het Overvelde bevindt zich een dekzandrug met potentie voor waterberging. Biedt deze rug mogelijkheid om water vast te houden, of liggen er (ook) andere kansen? Hoe functioneren de rabatten? Bieden de rabatten potenties om water vast te houden, als historisch element? | |
Op landgoed Nijendal zijn veel natte delen. | In het gebied is sprake van potentie voor wisselvochtige bossen (eiken-haagbeukenbossen), natte broekbossen en beekbegeleidende bossen (vogelkers-essenbossen). Is herstel van deze bostypen mogelijk in combinatie met HOP maatregelen? | |
Op landgoed Nijendal is droogte bij de Zoogenbrink. | Mogelijk speelt het gemaal een rol. | Kan het aanwezige gemaal worden benut voor systeemherstel? |
Op landgoed De Hoek is sprake van verdroging. | Welke mogelijkheden zijn op het landgoed aanwezig om verdroging te voorkomen? |
Knelpunten cluster 4, landgoederen in het noordoostelijke dekzand ruggenlandschap: Boxbergen, De Kranenkamp en Kranenkamp Noord
Knelpunten | Toelichting | Herstel/onderzoeksvraag |
---|---|---|
Op landgoed Boxbergen is sprake van verdroging. | Op Boxbergen en ter hoogte van Averlo liggen aanwijzingen voor grondwatertoestroom via de zandruggen. Ook lijkt sprake van de aanwezigheid van historische watersystemen. Boxbergen ligt op een complex van potentieel waterbergende zandruggen. | Bieden de zandruggen en de historische watersystemen de mogelijkheid om een oorspronkelijk hydrologisch systeem te herstellen? |
Er is verdroging op de landgoederen Kranenkamp Noord. | Grondwaterdaling sinds aanpassing van de wetering in de jaren ‘60. Het oppervlaktewaterpeil is niet veranderd de laatste 100 jaar. Verlegging van Soestwetering in de jaren ‘70: verlegd naar laagte aan zuidzijde van het landgoed gelegen kamp en verbreed. | Op Kranenkamp Noord is sprake van dekzandruggen met potentie voor waterberging. Bieden deze ruggen mogelijkheid om water vast te houden, of liggen er (ook) andere kansen? |
Op landgoed Kranenkamp Noord zijn delen te nat voor houtproductie | Waarom zijn deze percelen te nat? Is het waterpeil te reguleren? | |
Verdroging op het landgoed Kranenkamp, bos is aan het verdrogen. | Er bevinden zich dekzandruggen met potentie voor waterberging. Bieden deze ruggen mogelijkheid om water vast te houden, of liggen er (ook) andere kansen? |
Knelpunten cluster 5, Zuidelijke zandruggen: Frieswijk, De Kranenkamp/Veldhuizen
Knelpunt | Toelichting | Herstel/onderzoeksvraag |
---|---|---|
Op landgoed Frieswijk is de huiskavel van de landbouwer te droog. | Wat is de oorzaak van de droogteoverlast? | |
Op landgoed Frieswijk zijn zorgen over het effect van droogte op bos en landbouw. | Er bevinden zich dekzandruggen met potentie voor waterberging. Bieden deze ruggen mogelijkheid om water vast te houden, of liggen er (ook) andere kansen? | |
Wateroverlast op landgoed Veldhuizen bij hoog water IJssel, idem bij de Vliedberg op Kranenkamp. | Waarom zijn deze percelen te nat? Is het waterpeil te reguleren? |
Bronnen
Cohen, K.M.; Stouthamer, E.; Hoek, W.Z.; Berendsen, H.J.A.; Kempen, H.F.J.
(2009) Utrecht University Repository. Zand in banen : zanddieptekaarten van het Rivierengebied en het IJsseldal in de provincies Gelderland en Overijssel
G.B. Engelen, Gieske J.M.J. en Los., S.O. (1989). Grondwaterstromingstelsels in Nederland. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, ’s Gravenhage 1989
H. Everts, van der Molen, P. Baaijns, G.J. (2022). Landgoed Spijkerbosch. Beknopte LandschapsEcologische SysteemAnalyse
K. van Huissteden, vandenBerghe, J. (2022) Permafrost nu en in de ijstijd
Jansen (2010). Systeemanalyse Boetelerveld. Coöperatie Unie van Bosgroepen u.a., mei 2010.
P. C. Van der Molen, Baaijens, G. J., Brinckmann, E., Smeenge, Harm., Klaver, B. (2014) Water aan het werk. Dienst Landelijk gebied Utrecht
Arcadis (2023). Notitie Reikwijdte en Detailniveau voor planMER Drinkwaterwinning Salland Diep – definitief. Provincie Overijssel
Reeze. B. (2013) Ecologische potentie Sallandse Weteringen. Waterschap Groot Salland
S. Knol, van der Drift, H.L.M. (2011) Landschapsecologische systeemanalyse Gooiermars, gemeente Deventer
S. Nijland. (2023). “In die bosschen en achter die Lanen…”. Een landschap van landgoederen en buitenplaatsen van de adel, burgers en patriciërs tussen Diepenveen en Olst
S. van der Werf (1991). Natuurbeheer in Nederland, deel 5. Bosgemeenschappen.
T. Spek, Zeiler, F. D., Rap. E (1996) Van de Hunnepe tot de zee, de geschiedenis van het Waterschap Salland
Waterschap Drents Overijsselse Delta 2022. Maatregelen voor een delta met toekomst. Ontwerp waterbeheerprogramma Drents Overijsselse Delta 2022-2027. Deel 2.1 Gebiedsuitwerking Salland
Waterschap Groot Salland, Vitens, Provincie Overijssel, 2006. Evaluatie waterinlaatproject Schalkhaar/Frieswijk. Waterschap Groot Salland.
Weijters, M., E. Baarschot, R. Loeb & R. Bobbink. (2018). Naar een duurzaam bodemherstel van de Natura 2000 gebieden in beheer van Landschap Overijssel - Mineralogisch en bodemchemisch onderzoek en advies – concept eindrapportage.
TNO-GDN (2024). Data en Informatie van de Nederlandse Ondergrond. Achtergrondinformatie bij de verschillende aanwezige formatie. Via https://www.dinoloket.nl/stratigrafische-nomenclator/
AHN.nl
NDFF.nl Nationale Databank Flora en Fauna. Geraadpleegd in augustus/september 2024
https://www.wdodelta.nl/kaarten . Geraadpleegd september 2024.
Dinoloket (Ondergrondmodellen: https://www.dinoloket.nl/ondergrondmodellen/kaart ). Geraadpleegd september 2024.
Grondwatertools (Informatie over grondwater: https://www.grondwatertools.nl/ ). Geraadpleegd september 2024.
Topotijdreis (Historische topografische kaarten: https://www.topotijdreis.nl/ ). Geraadpleegd september 2024.