Door klimaatverandering verandert ook de natuur. Dat gebeurt nu al, en de verwachting is dat die ontwikkeling zich in de toekomst voortzet. Vooral de toenemende droge zomers zorgen voor grote veranderingen en kunnen natuurschade veroorzaken. Dit kaartverhaal vertelt hoe klimaatverandering de natuur verandert en wat we daar nu al van merken. Ook laten we zien hoe je op basis van deze informatie de mogelijke effecten op biodiversiteit in beeld kunt brengen.
Welke vegetaties zijn gevoelig voor klimaatverandering?
Vooral de toenemende droogte kan voor schade zorgen in de natuur. Maar niet alle vegetaties lijden schade door droogte. De toenemende droogte door klimaatverandering is vooral nadelig voor vegetaties die afhankelijk zijn van ondiep grondwater. Door het waterbeheer in gebieden met grondwaterafhankelijke natuur aan te passen, kunnen we daar de droogteproblemen tegengaan. Daarom richt dit kaartverhaal zich alleen op die grondwaterafhankelijke vegetaties, en niet op droogteminnende vegetaties, zoals droge heide.
Hoe beïnvloedt klimaatverandering de natuur?
Eén van de gevolgen van klimaatverandering is dat planten- en insectensoorten uit zuidelijke landen zich door de hogere temperaturen in Nederland thuis gaan voelen. Daarnaast verandert door de drogere en warmere groeiseizoenen ook de hoeveelheid bodemvocht waarover planten kunnen beschikken. Drogere zomers kunnen leiden tot grondwaterstanden die dieper wegzakken en beken die droogvallen. Deze hydrologische gevolgen worden versterkt als mensen meer drinkwater gaan gebruiken en boeren meer gaan beregenen. Dat gebeurde bijvoorbeeld in de droge zomers van 2018, 2019 en 2020.
De daling van de grondwaterstand kan leiden tot een afbraak van organische stof in de bodem, waarvan planten profiteren die snel groeien en veel voorkomen, zoals braam en pijpenstrootje. Grondwater dat in natte gebieden naar boven stroomt (kwel) is vaak voedselarm en het bevat stoffen die bodemverzuring voorkomen. Als zulke kwelstromen wegvallen door droogte kan dat leiden tot bodemverzuring, waardoor de kans groot is dat veel bijzondere plantensoorten zullen verdwijnen.
Grondwaterafhankelijk bos (broekbos) vóór (links) en ná (rechts) dat de grondwaterstand structureel werd verlaagd: Dotterbloem verdween uit de ondergroei en werd vervangen door Braam en Brandnetel, twee snelle groeiers die profiteerden van de voedingsstoffen die vrijkwamen bij de afbraak van organische stof.
Een ander mogelijk gevolg van de toenemende droogte en hitte is dat de verdamping door gebrek aan bodemvocht sterk kan teruglopen. Dat zie je in droge zandige gebieden, zoals de Veluwe en de duinen. Een verrassend gevolg hiervan kan zijn dat er op jaarbasis meer neerslag naar het grondwater stroomt, wat gunstig is voor de beken en moerassen die door dat grondwater worden gevoed.
Wat verandert er nu al in de natuur?
Droge zomers zoals in 2018 tot en met 2020 zullen volgens het KNMI-scenario WH vaker voorkomen. We hebben al kunnen zien wat de gevolgen van zulke droge zomers zijn. Zo zagen we bepaalde boom- en struiksoorten op droge arme zandgronden plaatselijk massaal sterven, zoals de spar, eik en beuk. Verschillende hoogvenen, vennetjes en beken vielen droog, wat het einde betekende voor veel vissen, amfibieën, libellen en vlinders. De rijkdom aan plantensoorten ging in verschillende landschappen achteruit: in hoogvenen, natte heiden, vennen, natte en vochtige schaalgraslanden en trilvenen. Struikheide stierf plaatselijk massaal af. Dominante grassen konden niet tegen de droogte, zoals de gestreepte witbol. Daardoor kwam er in droge graslanden wel ruimte voor andere soorten om zich te vestigen, zoals de margriet, het muizenoortje, het duizendblad, geel walstro, het grasklokje en knoopkruid. Voor drogere graslanden was de droogte dus soms zelfs gunstig.
Veranderingen kunnen ook (deels) een andere oorzaak hebben
Bij deze veranderingen in de natuur is het belangrijk om te beseffen dat klimaatverandering een sluipend proces is en dat er daarnaast ook andere processen een rol kunnen spelen. Dat maakt het moeilijk om te bepalen of de veranderingen veroorzaakt worden door klimaatverandering of (ook) door andere processen. De eigenschappen van bodem en water kunnen bijvoorbeeld ook worden beïnvloed door de uitstoot van vermestende en verzurende stoffen, zoals stikstof in de vorm van ammoniak, of door de ontwatering van landbouwgebieden.
Wat deskundigen al wel zien, is dat door klimaatverandering steeds meer planten- en insectensoorten uit zuidelijke landen in Nederland verschijnen, zoals de zilverreiger, koninginnepage en straatliefdegras. Maar ook dat komt niet alleen door klimaatverandering: verstedelijking en internationaal transport dragen bij aan deze ontwikkeling. Zo versterkt verstedelijking lokale opwarming en leidt internationaal transport tot de aanvoer van uitheemse zaden.
Droogtegevoeligheidskaart
De linkerkaart hiernaast is de landelijke natuurbeheertypenkaart. Deze kaart geeft de Nederlandse natuur weer. De rechterkaart toont de droogtegevoeligheid van natuur die afhankelijk is van grondwater. Als je de twee kaarten met elkaar vergelijkt, kun je zien dat slechts een klein deel van de Nederlandse natuur afhankelijk is van grondwater.
Wat zie je op de kaart?
Hoe droogtegevoelig een gebied is, hangt ervan af hoe sterk de verschillende natuurbeheertypen afhankelijk zijn van grondwater. Hoe gevoelig zijn ze voor veranderingen in de watervoorziening van de bodemlaag waarin planten wortelen? Op de rechterkaart zie je aan de kleuren geel, oranje en groen hoe droogtegevoelig een gebied is. In de tabel hieronder kun je zien hoe droogtegevoelig de verschillende natuurbeheertypen zijn. Deze ‘droogtegevoeligheid’ ontlenen we aan deskundigenoordeel en literatuuronderzoek. Op de kaart zijn de Peel (hoogveen) en de Drentse Aa (natte schraalgraslanden) bijvoorbeeld aangeduid als zeer gevoelig. Deze kaart toont geen natuurtypes die grondwateronafhankelijk zijn, zoals de bossen op de Veluwe. Ook natte vegetaties met een zeer diepe grondwaterstand zijn van de kaart uitgesloten, omdat die niet via het grondwaterbeheer kunnen worden beïnvloed. Het gaat dan om vegetaties op zogenaamde schijngrondwaterspiegels. Verder zegt deze kaart alleen iets over de algemene droogtegevoeligheid van het type natuur en nog niets over de verwachte lokale ontwikkelingen op een specifieke locatie. Bovendien is de gevoeligheid alleen gebaseerd op vegetatie.
Tabel met indeling droogtegevoeligheid (rechterkaart)
Wat kan je met de droogtegevoeligheidskaart?
Zeer droogtegevoelige grondwaterafhankelijke gebieden zijn in potentie kwetsbaar, met name bij langdurige droogte. Verandering in de biodiversiteit volgt uit de combinatie van de droogtegevoeligheid van natuurbeheertypen en de verandering in de ‘vochttoestand’: de beschikbaarheid van vocht en zuurstof in de bodem waarin planten wortelen. Een gebied dat zeer droogtegevoelig is en waar minder water beschikbaar is door klimaatverandering, kan een negatief effect op de biodiversiteit verwachten. Omgekeerd is in zeer droogtegevoelige gebieden een positief effect op de biodiversiteit mogelijk als er meer water beschikbaar is.
Het is daarom interessant om de droogtegevoeligheidskaart te combineren met een kaart die iets zegt over de verandering in waterbeschikbaarheid. Die beschikbaarheid wordt mede bepaald door hoe diep de grondwaterstand in droge tijden wegzakt. De kaart en het kaartverhaal laagste grondwaterstanden geven daar inzicht in. Daarnaast kun je voor de hoge zandgronden ook een andere kaart gebruiken: de verdiepende kaart Verandering biodiversiteit hoge zandgronden. Deze kaart toont alleen resultaten voor de hogere zandgronden. Hieronder lees je meer over beide kaarten.
Combinatie met kaart Gemiddelde Laagste Grondwaterstand
Door de droogtegevoeligheidskaart te combineren met de kaart Gemiddelde Laagste grondwaterstand, kun je inzicht krijgen in de mogelijke toe- of afname van biodiversiteit in een gebied. Deze kaart toont resultaten voor heel Nederland en is beschikbaar in het kaartverhaal droogte. De veranderingen in lage grondwaterstanden geven een eerste beeld van de veranderingen in waterbeschikbaarheid. Op plekken waar de grondwaterstanden volgens de kaart zullen dalen, gaat de biodiversiteit vermoedelijk achteruit. Het omgekeerde is ook waar: stijging van de grondwaterstand leidt waarschijnlijk tot een toename van de biodiversiteit.
Kaart verandering biodiversiteit hoge zandgronden
Voor gebieden die liggen op de hogere zandgronden kun je gebruikmaken van de kaart Verandering biodiversiteit hoge zandgronden. De hoge zandgronden zijn het gevoeligst voor verandering in waterbeschikbaarheid en daarom zijn juist daar sterke effecten van klimaatverandering te verwachten. Omdat deze kaart geen landelijke informatie bevat, vind je deze kaart alleen in dit kaartverhaal, niet in de viewer.
De kaart laat zien wat de verwachte effecten in 2050 van droogte zijn op de biodiversiteit op verschillende locaties op de hoge zandgronden. De mogelijke verandering in biodiversiteit volgt uit de combinatie van de droogtegevoeligheid van natuur en de verandering in de waterhuishouding. Die verandering in biodiversiteit is berekend met behulp van de Waterwijzer Natuur . Dat is gedaan op basis van het met het Landelijk Hydrologische Model gesimuleerde grondwaterstandsregime, het bodemtype, de neerslag, de verdamping, en de temperatuur. Op basis van expertkennis hebben we de hoogvenen ook toegevoegd. Verder gaan we uit van het Deltascenario Stoom’ . Dat is een combinatie van het warme KNMI-scenario WH met een zeer stevige economische ontwikkeling, waardoor het waterverbruik van drinkwaterbedrijven, landbouw en industrie flink toeneemt. Dit kan lokaal tot grote veranderingen in de waterhuishouding leiden.
.
Kaart verandering biodiversiteit hoge zandgronden
Voor gebieden die liggen op de hogere zandgronden kun je gebruikmaken van de kaart Verandering biodiversiteit hoge zandgronden. De hoge zandgronden zijn het gevoeligst voor verandering in waterbeschikbaarheid en daarom zijn juist daar sterke effecten van klimaatverandering te verwachten. Omdat deze kaart geen landelijke informatie bevat, vind je deze kaart alleen in dit kaartverhaal, niet in de viewer.
De kaart laat zien wat de verwachte effecten in 2050 van droogte zijn op de biodiversiteit op verschillende locaties op de hoge zandgronden. De mogelijke verandering in biodiversiteit volgt uit de combinatie van de droogtegevoeligheid van natuur en de verandering in de waterhuisouding. Die verandering in biodiversiteit is berekend met behulp van de Waterwijzer Natuur . Dat is gedaan op basis van het met het Landelijk Hydrologische Model gesimuleerde grondwaterstandsregime, het bodemtype, de neerslag, de verdamping, en de temperatuur. Op basis van expertkennis hebben we de hoogvenen ook toegevoegd. Verder gaan we uit van het Deltascenario ‘Stoom’ . Dat is een combinatie van het warme KNMI-scenario WH met een zeer stevige economische ontwikkeling, waardoor het waterverbruik van drinkwaterbedrijven, landbouw en industrie flink toeneemt. Dit kan lokaal tot grote veranderingen in de waterhuishouding leiden.
De kaart laat ook natuurwinst zien, namelijk in laaggelegen gebieden die worden gevoed door kwelwater. De verklaring hiervoor is een gesimuleerde lagere verdamping op de hogere infiltratiegebieden die de kwelgebieden voeden.
Wat is de volgende stap?
Heb je de verdiepende kaart voor de hoge zandgronden gebruikt? Of heb je de droogtegevoeligheidskaart gecombineerd met de kaart Laagste grondwaterstand? En kom je tot de conclusie dat in een gebied de biodiversiteit als gevolg van klimaatverandering waarschijnlijk afneemt? Dan is het raadzaam om het gebied gedetailleerder te onderzoeken, met lokale grondwatermodellen en bodemkaarten. De landelijke kaarten zijn namelijk gebaseerd op grootschalige grondwatermodellen. Met behulp van lokale grondwatermodellen, bodemkaarten en de Waterwijzer Natuur kun je een goed inzicht krijgen in hoe klimaatverandering doorwerkt op de vegetatie van natuurgebieden.
Verder is het belangrijk om te beseffen dat de voorspelde veranderingen niet helemaal zeker zijn en dat sommige plekken natter of droger kunnen worden dan voorspeld. Dit kan vragen om een flexibele inrichting van ons landschap om de natuur weerbaar te maken tegen klimaatverandering. Daarnaast kan de afname van biodiversiteit naast veranderingen in vochtigheid ook veroorzaakt worden door andere veranderingen, zoals vermesting en verzuring. Deze factoren worden binnenkort ook meegenomen in de Waterwijzer Natuur .
Wat zijn mogelijke maatregelen vanuit het waterbeheer?
Het Factsheetrapport Adaptatiemaatregelen (2014) geeft een overzicht van maatregelen die je vanuit het waterbeheer kunt nemen. Bij hoogveen kun je natuurschade bijvoorbeeld voorkomen door watergangen te dempen en wegzijging te beperken. Let op: je kunt niet alle getoonde gebieden in de droogtegevoeligheidskaart beïnvloeden met waterbeheer. Dit geldt voor gebieden binnen de bandijken van de grote rivieren en afgesloten estuaria.