
Short Stirling W7471
Neergestort bij Farebuorren
Het verhaal.
Neergestort op Zondag 7 juni 1942, tijd 1:08 uur

De MG-J in betere tijden.
W7471, roepletters: MG-J, 7 squadron RAF, basis Oakington.
De Stirling was met 24 small bomb containers met brandbommen op zaterdagavond om 23:35 uur opgestegen voor de 20e missie. Het was mooi weer en een heldere nacht met licht van de maan. Op de heenweg van hun tocht naar het Duitse Emden werden ze boven zee bij Schiermonnikoog onderschept door een Messerschmitt Bf 110. Deze nachtjager werd namelijk door het radarpeilstation op Schiermonnikoog naar de bommenwerper geleid. De nachtjagerpiloot was de kapitein van de II./NJG2 van de vliegbasis Leeuwarden: Oberleutnant Ludwig Becker.

Als hij de bommenwerper van onderen in brand geschoten heeft, heeft hij zijn 20e overwinning behaald. De bemanning van de Stirling kon een aanval van onderen niet zien aankomen en kon zich er niet tegen verweren.

Schräge musik
In de Bf 110 was daarvoor een speciaal systeem aangebracht. Schräge musik: Twee 2 cm kanonnen waren zo aangebracht in het vliegtuig dat hij terwijl Becker er onder vloog de bommenwerper zonder veel moeite kon neerschieten.
De piloot vloog bij het bereiken van de Waddeneilanden op een hoogte van ruim 3 kilometer en maakte al vliegend zwaaiende bewegingen om een minder makkelijk doelwit te zijn voor nachtjagers. Toen ze werden aangevallen draaide de piloot zo snel mogelijk weg. De rechtervleugel werd vol getroffen en raakte in brand. Hierin zaten ook brandstoftanks. De rechtermotoren waren niet meer te bedienen en draaiden vol gas. De piloot kon niet meer recht vliegen maar kon nog doorvliegen naar het vaste land. Er kon niets worden gedaan om het vliegtuig te behouden. Na het passeren van de kust sprong iedereen uit het toestel. Het toestel draaide brandend naar beneden tot het boven de grond ontplofte en neerstortte.
Een spoor van brandende brandstof achter zich latend stortte het vliegtuig neer in een stuk land van Willem Jansma in de Blijaer Mieden. Het wrak van de Stirling brandde uit en de wrakstukken lagen door de klap over vier weilanden verspreid. De staart lag in de vaart en het voorste deel op het land ten westen van de vaart met de kop in de richting van Brantgum. De motoren waren diep in de grond weggeslagen. Er waren geen slachtoffers; alleen het weiland was vernield.
De bemanning.
Pilot Officer N. L. Taylor, piloot
Sergeant C. F. Henigman, 2e piloot
Pilot Officer E. J. Earngy, navigator
Pilot Officer F. J. Tavis, radiotelegrafist
Sergeant S. J. Mc Namara, boordwerktuigkundige
Sergeant W. E. Goodman, neuskoepelschutter
Flying Officer H. D. Spry, rugkoepelschutter
Sergeant J. H. Arnold, staartschutter
Foto's van de bemanningsleden uit het herdenkingsboekje van 2016.
De neuskoepelschutter Goodman heeft later het verhaal van die nacht opgeschreven. De acht bemanningsleden hebben allemaal de parachutesprong overleefd en zijn nog diezelfde dag gevangen genomen. Rond een uur of twee bij Brantgum 2 man en bij Holwerd 2 man. Later om ongeveer 4:30 uur bij Het Schoor nog een bemanningslid. De laatste was op het Wad geland en had uren door het slik en het water gezwommen en gewaad. Drie man (McNamara, Goodman en Travis) meldden zich op het gemeentehuis in Ferwert. De laatste drie werden door chef-veldwachter Romke Smidt ter beschikking gesteld van de Duitse Weermacht in Leeuwarden. Ook Goodman kwam tot zijn middel neer in het slik en moest zich kruipend naar de vaste grond van de kwelder bewegen. Nadat hij over de zeedijk was geslopen en door een droge sloot kwam hij McNamarra en Travis tegen. Ze zijn samen 12 uren onderweg geweest voor ze gevangen genomen zijn.
De crew in gevangenschap (vlnr): Arnold, MacNamara, Travis, Tayler, Henigman, Earngey en Goodman, Spry staat niet op de foto.
De dochter van Bill Goodman heeft veel informatie over de crash en de bemanning verzameld. Op onderstaande afbeelding is het verhaal van het vliegtuig en bemanning weergegeven op de kaart van die tijd.
Overzicht voor Gill Goodman.
Het vliegtuig.
Het wrak werd met de hulp van Harm Jansma uit de weilanden gehaald. De heer Jansma kon zich in 1995 nog herinneren dat het vliegtuig uit de richting Holwerd / Brantgum kwam. De eerste stukken, waaronder een halve vleugel, vielen er al op een kilometer afstand af. Het grootste deel kwam in een weiland net over de vaart terecht. De hele vaart stond volgens Jansma als gevolg van de brandende vliegtuigbrandstof in brand.
Doorsnede van een Short Stirling
Dokkumer Lokaaltje, Station Blija.
De wrakstukken werden met het paard van de familie Jansma voor een vrachtautoaanhanger de volgende dagen naar het station gebracht. Per trein is het wrak afgevoerd. De grondstoffen werden weer gebruikt in de Duitse oorlogsindustrie.
Er zijn door de bevolking verscheidene dingen uit het wrak meegenomen of gebruikt. Dit was mede mogelijk, omdat er onder de Duitse wachtposten nog jongens waren die dit oogluikend toestonden. Er waren ook Duitsers die verplicht aan de oorlog mee moesten doen. Hieronder volgen enkele anekdotes.
Harm Jansma had een bos touw meegenomen. Op vragen van de Duitsers werd gezegd dat het, het koetouw van de familie was.
Sietse Adema had samen met anderen 's nachts een vliegeroverall van de wagen gehaald en in de stal gehangen. De volgende dag kwam veldwachter Leestma met de Duitsers om de dieven op te halen. Toen de ‘dieven’ vertelden dat de wachtpost met de faam achter het hok geweest was en dat ze dat in Leeuwarden aan de meerderen van de wachtposten gingen vertellen zijn de Duitsers met de overall maar zonder gevangenen afgedropen.
Bij het opruimingswerk werd ook drank gevonden. Dit werd door de opruimers genuttigd, waarna ze brandbommen, die de vorm van grote potloden hadden, kapot sloegen, zodat ze ontbrandden.
Potloodachtige brandbom van de RAF.
Van het plexiglas van de ramen maakte de jeugd ringen en hangers.
De Short Stirling was een groot vliegtuig. De banden alleen waren waren ongeveer manshoog. Onderstaande afbeelding geeft een idee van de schaal.
Specificaties Short Stirling.
En verder.
In diezelfde nacht om kwart voor een had Becker in de buurt een Wellington neergeschoten. Deze bommenwerper stortte neer in de Waddenzee oostelijk van Ameland. Uit dit vliegtuig kon geen van de zes man zich redden. Dit was buiten de gemeente Noardeast-Fryslân maar de navigator Preston spoelde aan bij Kollumerpomp en ligt in Kollum begraven.
Het weer van zondag 7 juni 1942:
Matige wind uit het noordwesten. De gemiddelde temperatuur was 14.2 °C en een gevoelstemperatuur van 12.8 °C. De minimum temperatuur was 6.3 °C en de maximum temperatuur 19.4 °C. De zon scheen 7.1 uur. Er viel geen neerslag.
Het paneel.
In 2016 is op 7 juni een paneel opgericht ter nagedachtenis aan deze crash. Van het merendeel van de bemanning waren nabestaanden aanwezig.
Nabestaanden voor het paneel aan de Miedweg.
Gill Goodman voor het verhaal.
Overzicht van de database van de SGLO.